Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/185

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Almacht, Liefde, Trouw, Genade,
  Zalig, die uw hand
Ziet of weet op al zijn paden
  In het vreemde land.

D., 1854.



 

DE LIEFSTE PLEK


 
Elk heeft een plekje’ op aarde
Hem dierbaar bovenal,
Een landstreek of een gaarde,
Een dorpjen of een dal,
Een plekje, waar hij blijven
En vrede zoeken wou,
Waarheen zijn droomen drijven
Met stille liefde en trouw.

Voor mij, schoon mijn verlangen
Soms dwaalde heinde en veer:
Al hoorde ik tooverzangen
Aan ’t dichterlijke meer
Al staarde ik op de reize
Vol plannen wel in ’t rond,
En sprak na lang gepeize:
Zoo hier ons kluisje stond!

Toch, Hollands rozentuinen,
U bleef mijn hart verpand;
Op Hollands blonde duinen
Prijs ik mijn eigen land!
U heb ik uitgelezen,
Mijn bosch en duin en dal,
Daar half mijn thuis mocht wezen,
U eer ik, bovenal!