Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/198

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
En steekt de lampen aan – ook waar een zon van zegen
Dees schoonen morgen, in uw woning, licht en lacht!
Omgordt u: gij moet voort, op de onbekende wegen!
    Ontsteekt de lampen – het wordt nacht.

Nieuwjaarsdag 1855.



 

JONG-HOLLANDSCH BINNENHUISJE



’s Wintersavond houd ik mij
In mijn bezig leven
Graag, als ’t mag, een uurtje vrij,
Zoo van zes tot zeven,
Dan is ’t vroolijk woonvertrek
Vol gezelligheden;
Nieuwspapier en boekenrek
Laat ik meest met vrede;
En genietend staar ik om,
Met mijn dank verlegen
In het dierbaar heiligdom
Van mijns Heeren zegen.

Alles stemt er vroom en blij,
Kleuren, tonen, beelden,
Al uw zoete poëzij
Kleine levensweelden!
Praalziek was ik nimmermeer,
’t Rijmt niet met mijn zeden;
Ik benijd geen mensch zijn eer,
Geld noch heerlijkheden;
Maar ik ben ’t gezelligst dier,
En zie! mijn vriendinnen
Stichtten mij een kluisje hier,
Stemmend ziel en zinnen.

’t Leven is mij lief en waard
In dat hartlijk uurtje,
Levenslustig in den haard
Knapt het knettrend vuurtje;