Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/315

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

I.

WAAR EN HOE.



Niet in de scholen, neen, heb ik gevonden,
  En van geleerden, och weinig geleerd;
Wat ons de wijzen als waarheid verkonden,
  Straks komt een wijzer, die ’t wegredeneert.

’t Leven alleen is de school van het leven,
  Levens–ervaring het heilige boek,
God! door Uw wijzenden vinger geschreven,
  Daar ik niet vruchtloos de waarheid in zoek.

Zelf moet gij ’t zoeken en zelf moet gij ’t vinden.
  Mensch, in uw hart, in het Woord, in uw lot,
Anders zoo spelen de wervlende winden,
  Mensch, met uw hart, uw geloof en uw God.

 1857.



II.

INDIVIDUALITEIT.

„Wees u–zelf!” sprak ik toe iemand;
Maar hij kon niet: hij was niemand.