Deze pagina is proefgelezen
LXXXIX.
MET SCHADE EN SCHANDE.
AAN?
Met schade en schande wordt men wijs,
Jawel met dien verstande,
Dat men de schade stelle op prijs,
En God dank' voor de schande!
Jawel met dien verstande,
Dat men de schade stelle op prijs,
En God dank' voor de schande!
Maar wie de schaê zich-zelf verbeelt,
Van schande niet wil hooren,
Wordt door de les, hem toebedeeld,
Nog dommer dan te voren.
Van schande niet wil hooren,
Wordt door de les, hem toebedeeld,
Nog dommer dan te voren.
XC.
AFGEBROKEN DISKUSSIE.
Met ú strijd ik niet meer, fatsoen gebiedt mij 't zwijgen,
Een snuifje bood men u, gij... gooit met p—rdev—gen.
Een snuifje bood men u, gij... gooit met p—rdev—gen.
XCI.
HOE SOMS DE LIEFDE HEERSCHT.
De liefde is lankmoedig, zij is goedertieren, de liefde
is niet afgunstig, de liefde handelt uiet lichtvaardig,
zij is niet opgeblazen.
Zij handelt niet ongeschikt, zij zoekt zich-zelve niet,
zij wordt nist verbitterd, zij denkt geen kwaad.
Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij
verblijdt sich in de waarheid.
Zij bedekt alle dingen — zij verdraagt alle dingen.
De liefde is de meeste.
is niet afgunstig, de liefde handelt uiet lichtvaardig,
zij is niet opgeblazen.
Zij handelt niet ongeschikt, zij zoekt zich-zelve niet,
zij wordt nist verbitterd, zij denkt geen kwaad.
Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij
verblijdt sich in de waarheid.
Zij bedekt alle dingen — zij verdraagt alle dingen.
De liefde is de meeste.
Paulus
't Is nú der Liefde gouden tijd,
De tijd waarin wij leven!
De tijd waarin wij leven!
