Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/364

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
       En de Smart;
Maar de Hope rijst er neven,
In 't geslingerd menschenhart.

Tusschen weemoed, strijd en hope
Vliedt het leven snel voorbij:
Waakzaam, werkzaam
       Wachten wij
Dat het Raadsel zich ontknoope,
Wat ons korte leven zij.



XCVIII.

LUIM.

La tristesse est dans le coeur,
La gaité est dans l'esprit.
Wat meent ge dat in weemoededroomen,
In rouwmisbaar, dat harten breekt,
In treurgezangen, tranenstroomen,
Het meest der ziele droefheid spreekt?...

Daar is een glimlach, gul en goedig,
Een lachje, geestig, achalk en fijn,
En toch zoo grensloos diep weemoedig,
Dat zuchten daarbij vroolijk zijn!



XCIX.

DE PRACTICI.

Durf te leven! kwel u niet
Met te veel gedachten,