Pagina:De dichtwerken van P.A. de Génestet.pdf/55

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

AAN DE „HOLLANDSCHE JONGENS”
van Hildebrand



Spes Patriae!
U heb ik lief, mijn blauwgekielde
Mijn Hollands frisch ontloken jeugd,
Die Hildebrands penseel bezielde,
Uw fikschen aard, uw ronde deugd!
Ik min den blos dier rozenwangen,
Ten halve door de zon geschroeid,
Geschramd en bont en blauw gestoeid;
De dartle vrijheid uwer gangen,
Die schoolsche tucht en dwang verfoeit!
Ik heb ze lief, de blonde lokken,
Die roezig fladdren om uw hoofd;
Den hemdsboord schier met inkt doortrokken,
Den glans van ’t linnen lang verdoofd:

Uw volle knieën doorgesleten,
Die broekspijp van uw rijkdom zwaar;
Uw ronden lach, uw luide kreten,
Uw drok gejoel en wild gebaar;
Uw spotzucht en uw guitenstukken,
Den schrandren opslag van uw oog:
Uw jongenstrots, uw woeste nukken,
Voor al wat vreemd is norsch en droog;