Pagina:De strijd om het koperen dingetje.pdf/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De strijd om het Koperen dingetje.
Holland tegen België in Antwerpen.···
We hebben het!!!

Het koperen vod is ons!

Zondagmiddag om kwart over vijven droegen Boomsma en Lotsy het zegevierend naar het clublokaal van onze Hollandsche jongens, waar 't met jublend gejuich werd ontvangen.

Het koperen vod is ons!

Viermaal hebben de Belgen hun Noordelijke broeders geslagen; viermaal is Kees van Hasselt, de kranige organisator van dezen vermaarden strijd, in weening en knersing der tanden uit de Schelde-stad teruggetrokken; viermaal zijn de Hollandsche voetbal-argonauten, die togen naar den vreemde om te veroveren het gulden vlies, genekt teruggekeerd, maar nu, maar nù: het koperen vod is ons ...

Het was dan ook een prachtige combinatie, die tegenover de Belgen stond; een combinatie, die er wezen mocht en die getoond heeft een spel van zéér superieure kwaliteit. En laat ik het voorop zetten in m'n verslag, zoodat ieder het al dadelijk leest, dat onze linksbuiten, de Vos, die tegen de Caledonians een parodie op een eerste-klas-speler was, zich heeft gerehabiteerd. Zelfs het beste paard struikelt wel eens en zooals onze bruine D.F.C.er Zondag speelde, kalm, degelijk, sympathiek, verdient hij z'n plaats in het eere-elftal ten volle. Hij hunkerde naar den strijd, om z'n goeden naam te herstellen en was al vroeg aan 't Rotterdamsche station, waar zich een gezellig clubje supporters bijeen-verzamelde, om te wachten op den Haagschen trein, die andere spelers bracht. Er was al geestdrift vroeg in den morgen.

De gereserveerde waggons waren spoedig gevuld en in zeer opgewekte stemming ging het naar Antwerpen. In Dordt werd het gezelschap vermeerderd, in Rozendaal kwamen Boomsma, de Neve, Lutjens en Stom het elftal vervolledigen, om niet te zeggen vervolkomenen, en in Esschen werd 'n verbazend leuk half uurtje doorgebracht en 'n zeldzame kiek genomen van de Hollanders, die zeker opgang maken zal. We waren de douanen te slim af, dansten een cake-walk in de wachtkamer, kochten verbazend-groote cakes en toen de trein in Antwerpen arriveerde, glinsterde de strijdlust van verre onze Belgische vrienden tegen. Voets was natuurlijk aanwezig om den Hollanders het eerste welkom toe te roepen. Voets is de ge-incarneerde populariteit; Voets is 'n leuke vent; Voets is 'n fideele jongen, en toen we 'm ontwaarden in z'n jas à la Koen Verduin vlogen we als razenden op 'm los. Wat we 's ochtends in Antwerpen hebben gedaan, behoort niet binnen de grenzen van dit verslag te worden vermeld, maar toen de Vlaamsche koetsiers ons voor den ingang van het Beerschot-terrein brachten, was onze dag al welbesteed geweest. Iemand die, zooals ik, nog nooit daar geweest is, voelt het water in z'n mond komen, als-ie z'n blikken slaat op het Beerschot-veld. O, veel-geprezen Wassenaar, waar H.V.V.-geslachten zijn opgegroeid en verstorven; o, dierbaar kolengruis, waar ééns m'n wieg op stond, m'n voetbal-wieg, wel te verstaan; o, Klarenbeek; o, Hollandsche velden-in-éénen-adem, wat prijzen wij u mooi? Waar is uw park, met slingerpaden en banken, zooals hier? Waar zijn uw oefen-velden? Uw tennis-banen? Waar uw tribunes, uw romantisch-rotssteenen clubhuizen? Waar, waar?

Op het Beerschot-veld is alles. In dat voetbal-Luilekkerland mankeeren slechts zachtruischende beekjes, sprankelende watervallen met zilveren forellen, Italiaansche meisjes in sierlijke gondels...

Zonder overdrijving: het is 'n pracht-veld. Zoo glad als 'n billard, vast als asphalt. De Kalverstraat is er niets bij. Alleen schijnt me voor onze Hollandsche spelers de breedte een bezwaar. Er stond 'n flinke storm en regenluchten hingen dreigend boven de landen, toen 't uur van aanvang sloeg. De tribune was prop-vol; ook langs de grenzen stond veel publiek, maar toch minder dan bij ons voor 'n zoo belangrijken strijd. Onze jongens kwamen