Pagina:De strijd om het koperen dingetje.pdf/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

het eerst op 't veld, met daverend applaus door de Belgen begroet. Zóó waren de elftallen:

België: Thornton (doel), Andrieu en Poelman (achter); Fasson, Grumeau en van Hoorden (midden); Robijn, Destrebecq, van der Stappen, Brandsterst en van der Stappen (voor).

Holland: Beeuwkes (doel); Stom en Stol (achter); Kessler, Kamperdijk en de Korver (midden); Boomsma, Lotsy, de Neve, Lutjens en de Vos (voor).

Scheidsrechter: Koning.

Grensrechters: De Borman en Willing.

De elftallen spelen in de nationale kleuren. Van der Hoorden wint tegen Kessler de toss en de Belgen spelen eerst met wind mede, wat niet belet, dat de eerste aanval voor ons is, een directe, vlugge overrompeling van den rechter vleugel met Boomsma als opbrenger. In laatste instantie is Thornton de redder en de tegenstanders antwoorden dadelijk met een contra-aanval, die echter evenmin resultaat heeft. Reeds direct is alles in volle actie. Van de tribune gaat 'n daverend geestdrift-geschal op, als Robijn den bal meeneemt, mooi overzet naar Van der Stappen, die in keurige positie staat, maar Stom vliegt er als 'n furie tusschen en onder luid gejuich van de Hollanders is 't gevaar afgewend. Het was 'n prachtig stukje spel, en m'n Belgische collega-verslaggever naast me staat blijkbaar óók in bewondering. Ik ga naar 'm toe.

"Dat 's Stom", zeg ik.

Hij kijkt me verbaasd aan.

"Dat 's niet stom", zegt-ie...

"Dat 's wel Stom" zeg ik...

De man wordt kwaad.

"Maar wáárom is dat dan stom", vraagt-ie.

"Omdat z'n vader Stom was", zeg ik...

M'n collega die er niets van begreep, gaat heen, maar 'n poosje later komt-ie lachend terug en zegt:

"U hadt gelijk, 't was Stom"...

Ondertusschen was 't gevecht natuurlijk voortgezet. Als 'k weer opzie, valt België goed aan, maar de Neve en Lutjens, de inséparabeltjes van Velocitas, nemen den bal af en vliegen er van door. Deze beide spelers met hun keurige taktiek om, achter den vijandelijken midden-speler om samenspelend, op het doel los te stormen, zijn overweldigend goed.

Een mooi schot van Eddy wordt door Thornton gehouden. Zeven minuten na 't begin zet Kamperdijk den bal voor 't doel, Lutjens, die beslist buitenspel staat, schiet keihard in't net, maar 't punt wordt natuurlijk ongeldig verklaard. Als er 'n minuut of tien gespeeld is, zijn alle Hollandsche harten vrijwel gerust. Het elftal toch vertoont prachtig, stevig spel, combineert uitnemend, de vleugels brengen herhaaldelijk goed op, en het overwicht is dan ook beslist. Manager van Hasselt strijkt z'n hand over z'n buik en werpt zalige blikken naar de tribune, waar 't koperen dingetje staat. Dan ziet-ie 't veld weer in. Kamperdijk wordt gepasseerd, Fasson brengt den bal op, maar 'n keurige kei van Stol zuivert het veld. Dan is de beurt aan de Vos, die een mooie ren onderneemt, op 'n goed oogenblik goed overzet, maar Poelman ontfutselt Lotsy den bal. De Belgen komen keer op keer mooi opzetten.

Hun loopen is zeer vlug, hun samenspel wat talmend, maar toch zuiver. De middenlinie der Hollanders is echter enorm. Kamperdijk, de Korver en Kessler laten mooi doordacht, stevig spel zien. De linkerwing der Belgen wordt door den Spartaanschen Bok geheel beheerscht, en breken de vreemdelingen door, dan is in de achterhoede Stom de man, om op te treden. Beeuwkes is totaal op nonactiviteit, want de cadet vertoont een enorm, weergaloos spel. Alles heeft-ie, zoo niet met z'n voeten, dan met z'n hoofd. De Belgen aan den kant zijn vol bewondering.

Daar gaat het weer. Hup-hup, tik-tik, zeggen Lutjens en De Neve. Grumeau wil er tusschen rennen, wèg. Lotsy geeft over aan Boomsma; deze passeert Andrieu, zet voor en 'n harde kanjer van Dirk van D.F.C. wordt door Thornton keurig gestopt. De Leopoldsche doelverdediger is in zeer goeden vorm en staat altijd op de plaats, waar de bal komt.

Dan moet Beeuwkes eenmaal optreden; met weidsch gebaar van beide handen slaat de koning van ons doel den bal terug, de Korver krijgt 'm, en in één van z'n bekende, hartstochtelijke rennen vliegt de Rotterdammer vooruit, geeft over aan de Neve, die "genomen" wordt. Een kanjer uit den vrjjen schop heeft bij Thornton geen kans. Poelman staat herhaaldelijk z'n man, maar als Lotsy een prachtkans heeft gemist, gaat van der Stappen er van door. Bok wordt gepasseerd, de Belgen hebben vrij veld, de bal wordt op een meter hoogte ongeveer aan Destrebecq gegeven, die gereed staat om te kogelen, als Stom toe komt vliegen en net vóór den verbaasden buik, o neen, voor de buik van den verbaasden Belg den bal weg-kopt, meeneemt, naar Boomsma overzet, die 'n ren onderneemt, goed schiet, maar Thornton is er weer en 'n hoekschop is 't gevolg, de Vos neemt 'm, zonder succes, want Poelmans redt zeer mooi. Hoewel onze landgenooten zeer beslist de meerderen zijn, kan de bal het net maar niet vinden. Lutjens, die met de Neve prachtig speelt, schiet niet bijzonder goed, Lotsy evenmin, en Thornton houdt de rest eruit. Met 0—0 komt rust.

Na de rust.

De eerste oogenblikken zijn voor de Belgen, wier rechterwing, hoewel overigens uitnemend door Kessler in bedwang gehouden, er van door gaat. Een schot doet den bal even naast het doel vliegen. De Hollanders hernemen hun overwicht, maar een herhaaldelijk buitenspel staan doet alle kansen verdwijnen. Het publiek is zeer geestdriftig, maar eerlijk en billijk in z'n applaus, het ziet, dat onze spelers de overhand hebben en het juicht hun kranig spel gul toe.

Als Kamperdijk, die, evenals De Korver, niettegenstaande hun Praagsche reis, enorm spel vertoonde en soms de geheele breede linie beheerschte, den bal voor het doel zet, is het weer Lutjens, die onhoudbaar doelpunt, maar het buitenspel-spook was dáár om ook dit succes te reduceeren. Steeds sterker worden de onzen. De Belgische verdediging echter houdt stand.