Pagina:De strijd om het koperen dingetje.pdf/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Een schot van z'n eigen achterspeler wordt door Thornton bewonderenswaardig uit het doel geschopt. Een bal uit 'n hoekschop zal er invliegen, maar de keeper waakt. Boomsma, die keer op keer voorzet, wordt ook keer op keer "genomen" door den unfair-spelenden van Hoorden, die tenslotte een waarschuwing krijgt, onder luide goedkeuring van 't publiek.

Er is van deze tweede helft weinig te vertellen. Het is een absoluut sterker zijn der Hollanders, die hard werken om het net te vinden, maar zonder resultaat. Bok zal het probeeren, en gaat met Boomsma de geduchte rechterwing der Spartanen vormen. Dan zal Kessler weer naar voren gaan, om te scoren. Eindelijk komt er wat. Lutjens schiet keihard, Thornton stopt onvoldoende, en de Neve schiet vliegenvlug toe om onder daverend gejubel van de Hollandsche supporters te doelpunten. Nu is er gewonnen, denken we. Nog tien minuten, en die zullen wel goed afloopen.

Maar we denken verkeerd. Onder stijgend gejuich zetten de Belgen op, passeeren de middenlinie, komen bij Stom, die terugspeelt op Beeuwkes. De D.F.C.er loopt uit, maar op schier onverklaarbare wijze is Stoms voet gereed om den bal 'n duw te geven en met 'n trekschuitvaartje huppelt de bal door het leege doel.

Geestdrift bij de Belgen, algemeene verslagenheid bij de Hollanders. Kees v. Hasselt verbleekt, Bill Dijxhoorn zegt 'n leelijk woord, maar we herademen weer als de Korver een pracht-ren onderneemt, alles voorbij, z'n lichaam met alle uiterste inspanning vooruit gooiend, tot de bal even naast vliegt.

"Eddy, Eddy", smeeken we. En de stoere Velocitaan zit er geweldig op. Boomsma geeft nog 'n mooi, hard schot; Beeuwkes loopt gevaarlijk uit, en met 1—1 komt het eind.

Wat nu?

Er wordt besloten een half uur te laten doorspelen. Is het dan nog niet tot 'n beslissing gekomen, dan zal de overwinnaar in den op 14 Mei te Rotterdam te spelen wedstrijd beide "dingetjes", het koperen en het zilveren, ontvangen.

Onder merkbare spanning wordt weer begonnen. De Hollanders hebben den wind in den rug en slaan een positieve belegering om het doel der vijanden, dat echter niet kan doorboord worden. Onze voorhoede, maar meer nog onze middenlinie werkt enorm. Een vrije schop, even buiten de strafschoplijn, wordt door de Neve er over gekogeld. Dan gaat Robijn er van door, onze mannetjes zijn te ver opgedrongen, en we staan doodsangsten uit, maar de energieke Stom is er weer bij, om den bal aan z'n voorhoede te geven. Het is in deze periode vooral, dat Kamperdijk enorm werkte, met een prachtig overwegen en 'n taaiheid, die bewondering afdwingen. Eilaci, het kwartier is om, en nog altijd niet gescoord. Nu krijgen onze jongens den wind tegen. De toestand is donker. Wij, supporters, staan zwijgend aan 't lijntje, maar Bill Dijxhoorn neemt 'n kloek besluit.

"Allemaal bij mekaar", zegt-ie. De over 't veld verspreide Hollanders worden bijeengeblazen, nestelen zich dicht bij 't vijandelijk doel en hebben 't heilige voornemen, om met een soort Indiaansch krijgsgeschreeuw hun spelers den moed te schenken, die zoo hoog noodig is. Daar gaan ze met den bal. En wij gillen onze geestdrifkreten de lucht in, dadelijk beantwoord door een joelend gejuich van de tribune, als Destrebecq de middenlinie passeert, over geeft aan van der Stappen. Maar dan komt 't sensationeele, dan daagt het in den Oosten: onze oud-Hollandsche voetbal reputatie zal zich herstellen.

Houd moed, Kees, je hoeft niet zonder het koperen dingetje naar je vrouw in de Mathenesserlaan terug...

Bok heeft den bal. Daar stormt-ie Fasson voorbij, Poelman geen kans, overgegeven aan Lutjens op 't mooiste moment, 'n schot, (zit-ie?), en Thornton stopt keurig, maar een hoekschop is het gevolg. Boomsma neemt 'm kalm. Hij kijkt even, trapt, de bal suist met 'n sierlijken boog naar Eddy's hoofd, 'n kopstuk, zooals 'k er nog nooit een gezien heb, en met trillende vaart vliegt de bal boven 't hoofd van den verbluften Thornton in 't net. Het was 'n prachtig stukje voetbal.

Wij (ik schaam me er heusch niet voor) wij staan arm in arm te dansen en te zingen, tot groot plezier van 't tribune-publiek. Maar de angst zou weer komen. De Belgen zitten en zetten mooi op, doch begaan de geweldige fout van hun gansche middenlinie naar voren te recruteeren. In 't eerst heeft dit geen nadeel. Integendeel. Als er een voor Beeuwkes gevaarlijke doelworsteling ontstaat, klinkt het fluitje en wijst de scheidsrechter op het strafschoppunt. Consternatie. Waarvoor, waarom, voor wie? De beide grensrechters vliegen 't veld in en na eenig onderhandelen gooit Kónig den bal op. Toen kwamen de momenten van den strijd. Als de Neve den bal van de Korver krijgt is de Belgische middenlinie in geen velden of wegen te zien, de achterhoede te passeeren is 'n peulschilletje voor den kranigen cadet, en als dit is gebeurd, lost Eddy een ontzaglijke kei, en de dans en zangvoorstelling aan 't lijntje herhaalt zich, want de bal zit er gloeiend in...

De Belgen versuft.

En wij: "Eddy, Eddy, Eddy".

Onze Zuidelijke broeders hebben niet veel meer in te brengen. We staan aan den kant te rillen en te beven van verwachting, als de Vos den bal meeneemt, alles passeert, en op tien meter afstand van't doel een kogel schiet, die de lat scheert. Jammer. Nog vijf minuten. Op volkomen gelijk en gelijkvormige wijze als den vorigen keer krijgt de Neve den bal, Poelman kan er naar fluiten, pang... Wat hebben wij onzen middenvoor gevierd voor dat laatste puntje en wat deden de Belgen nog een wanhopige poging om ons net te vinden...

De fluit gaat. 4—1.

Kees van Hasselt en Eddy de Neve worden op de schouders geheven en naar de tribune gedragen. Daar brengt het joviale publiek ons elftal een spontane ovatie, daar wenscht mr. Havenith den manager geluk met deze schitterende overwinning en draagt het koperen dingetje aan hem over, daar antwoordt van Hasselt eerst in 't Fransch, daarna in 't Hollandsch en vandaar dragen wij eindelijk het gewonnen "vod" jubelend weg...

En nu nog een hartelijke gelukwensch in