Pagina:De strijd om het koperen dingetje.pdf/4

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

't openbaar aan Has. Je hebt er voor gevochten, je hebt het zien mislukken telkens, aan jou hebben èn het Nederlandsche voetbal en de Nederlandsche voetballers een verplichting en daarom een luid hoera bij dit succes, Has, dat in de eerste plaats je eigen succes is. Maar ook een woord van hulde aan ons dappere elftal. De mannetjes hebben gezwoegd en gezweet, gestreden met taaie volharding en 't is beloond geworden. Ik maak geen enkele uitzondering; al is natuurlijk een complimentje bovenal verdiend voor Eddy met z'n vier doelpunten, voor Stoms ontzaglijk werken; ze hebben met z'n elven gewonnen en daar was er niet één, of hij verdiende z'n plaats. Toch durf ik een opmerking maken.

Het samenspel van de Neve en Lutjens, hoe schitterend ook, moet niet te ver worden doorgezet, zoolang er vleugels zijn. 't Was Zondag al veel beter dan in den Haag: de Vos en Boomsma die beiden keurig speelden, kregen hun aandeel in den strijd, maar nog niet ten volle. Wordt ook dat nog iets beter, dan kan deze voorhoede gerust genoemd worden na die van 1897 in het Nederlandsche elftal.

De Belgen vielen me tegen.

Ik had meer verwacht, maar... wellicht waren onze mannen in te goede conditie. 't Schieten is niet bijzonder en er viel niemand verbazend op, de doelverdediger uitgezonderd. 't Zij gezegd, dat er invallers waren. Het samenspel is goed. De scheidsrechter luisterde flink naar z'n beide grensrechters.


's Avonds diner, waar veel vriendschap was, waar Brabançonne en Wilhelmus werden gespeeld en gejubeld, waar Kees van Hasselt en Jasper Warner werden benoemd tot eereleden van den Belgischen Bond en waar... niemand was om voor die eer, den voorzitter van den N.V.B. bewezen, officieel te bedanken. Toen met Paschen de Caledonians in Rotterdam arriveerden, was er geen vertegenwoordiger van den N.V.B. De Nederlandsche beker werd aan V.O.C. uitgereikt door een niet-bestuurslid en in Antwerpen was iemand namens onzen Bond eveneens ver te zoeken. Wij echter waren er niet minder

D. Hans.