Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/180

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
172
DE LEER DER BEMESTING.


er echter geheel of grootendeels in op, terwijl een groote hoeveelheid ontwijkende gasbellen op de afscheiding van koolzuur wijzen. Is de werking van het zuur opgehouden, dan is al de kalk opgelost, terwijl de overblijvende stukjes in samenstelling met gewoon zand, zoogenoemd kiezelzand of kwartszand, overeenkomen. Landstreken, wier bodem uit dit kalkzand bestaat, kenmerken zich dikwijls door de helder witte of grijze kleur van den grond, een eigenschap die vooral bij het stof, dat de wegen bedekt, zeer sterk in het oog loopt.

Klei, zand, kleinere en grootere steenstukken en grind, verder kalkzand (koolzure kalk) in grootere en kleinere korrels en humus zijn dus de voornaamste vaste bestanddeelen van den bodem, met welke niet zelden ijzerroest (ijzeroxyde) en enkele andere stoffen, ofschoon meest in geringe hoeveelheid, vermengd zijn. Zeer zelden bestaat een grondsoort zuiver uit één dezer bestanddeelen, meestal is zij een mengsel van twee of meer der genoemde stoffen en draagt dan haar naam naar die, welke er in de grootste hoeveelheid in voorkomt. Gelijk men uit de voorgaande mededeelingen ziet, is het niet moeilijk de samenstelling van een grondsoort te leeren kennen; een loupe tot onderscheiding der fijne korrels, zoutzuur tot herkenning der kalk en hoogstens nog het gloeien tot verwijdering van den humus, zijn in het algemeen voldoende hulpmiddelen.

Behalve deze vaste stoffen komen in elken vruchtbaren of ten minste plantendragenden bodem nog een aantal andere verbindingen voor, die door de planten kunnen worden opgenomen. Behandelt men de grondsoort met veel water, dat door toevoeging van een zuur zwak zuur gemaakt is, zoo gaan deze stoffen langzamerhand in oplossing in het water over en kunnen dus na volledige bezinking van zand en slib afgescheiden worden. Op deze wijze komt men tot de kennis van een aantal stoffen in den bodem, waarvan de voornaamste kali, natron, ammoniak, kalk, magnesia en ijzeroxyde zijn, die echter niet vrij, doch in verbinding met zuren, worden aangetroffen. Onder deze zuren behooren phosphorzuur, kiezelzuur, zwavelzuur, salpeterzuur, zoutzuur en vooral koolzuur genoemd