Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/209

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
201
DE INSECTENETENDE PLANTEN.


toe gebracht worden zich te krommen. De eerste bestaat daarin, dat hun eigen kliertje geprikkeld wordt, in het tweede geval werkt de prikkel rechtstreeks op een of meer andere kliertjes en plant zich door de bladschijf naar de omliggende kliertjes voort. In het eerste geval vindt dus een rechtstreeksche prikkeling, in het laatste een indirecte plaats. In de natuur komen de insecten meest op het midden der bladschijf en worden de kortgesteelde kliertjes, die hier staan, dus direct, de langgesteelden aan den rand indirect geprikkeld. De voortplanting van den prikkel geschiedt in de bladschijf volgens rechte lijnen, zonder zich om den loop der nerven te bekommeren. De naastbij staande tentakels worden dus het eerst aangedaan, de meer verwijderde eerst later. Is de prikkel niet sterk genoeg, zoo kan hij de randtentakels niet bereiken. Wat nu bij dit alles het merkwaardigste is, is het feit, dat door de rechtlijnige voortplanting van den prikkel tegelijk de richting bepaald wordt, waarin zich de tentakels krommen. Deze toch buigen zich altijd naar de zijde, van welke de prikkel komt en buigen daardoor noodzakelijk hun kliertje met groote juistheid naar de plaats waar het gevangen insect ligt. Men ziet gemakkelijk in, van welk voordeel deze inrichting voor de snelle vertering van de prooi is. Wordt daarentegen een randtentakel zelf, d.i. rechtstreeks geprikkeld, b.v. doordat een zeer klein insect op zijn kliertje gaat zitten, zoo kromt hij zich naar het midden van het blad, klaarblijkelijk om het diertje daar met zoovéél mogelijk andere kliertjes in aanraking te brengen, ten einde het snel te kunnen verteren en zich spoedig weer voor de vangst van een nieuwe prooi gereed te kunnen maken.

Want is de prooi verteerd, zoo spreiden zich alle tentakels weer zoo wijd mogelijk uit. Dit geschiedt meest eerst verscheidene dagen na het samenbuigen; gewoonlijk toch is een zoo lange tijd voor de vertering van een insect noodig. Was echter een stukje glas, of eenig onverteerbaar voorwerp de oorzaak van de kromming der tentakels, zoo keeren deze meest reeds den volgenden dag in hun gewonen stand terug, als het ware om slechts zoo kort mogelijk de gelegenheid tot het vangen van een betere prooi te verliezen.