Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/219

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
211
DE INSECTENETENDE PLANTEN.


dieren is, in des te grooter aantal worden zij in deze organen gevangen. Zoekt men planten uit slooten met geheel helder water, waarin zij trouwens slechts zelden groeien, zoo zijn gewoonlijk de meeste blaasjes leeg. Plaatst men nu zulk een plant in een water, dat wemelt van kleine diertjes, zoo vindt men den volgenden dag, dat bijna alle blaasjes een prooi gevangen hebben.

Het vetkruid en het blaaskruid behooren, gelijk de bouw hunner bloemen leert, tot dezelfde natuurlijke familie. Behalve de beide besproken soorten, komen van beide geslachten in Europa nog andere soorten voor, die eveneens insecten vangen. Ook eenige andere geslachten der zelfde famille bezitten inrichtingen tot dit doel.

Wij zagen, dat eveneens de inlandsche en amerikaansche vliegenvangertjes tot een familie behoorden, van welke de talrijke bekende leden met dezelfde merkwaardige eigenschap toegerust zijn. Ook nog in een andere natuurlijke plantenfamilie wordt dezelfde afwijking van de normale voeding aangetroffen, doch wederom met geheel andere inrichtingen. Ik bedoel de bekerplanten. Onder deze zijn diegene, welke tot het geslacht Nepenthes behooren de meest bekende en verdienen daarom hier nog kort besproken te worden. Deze vooral in het zuidelijk deel van Afrika voorkomende gewassen bezitten vrij lange smalle bladen, wier top in een draad uitloopt, die als het ware eene voortzetting der middennerf buiten de bladschijf is. Aan het uiteinde van dezen draad bevindt zich een buisvormig bekertje, dat bij vele soorten van dit geslacht van boven met een deksel kan worden gesloten. De organen, waardoor het vocht wordt afgezonderd, dat bestemd is, om de in de bekers gelokte prooi te verteren, bevinden zich aan de binnenzijde in het onderste gedeelte van den beker. Zij scheiden een waterachtig vocht in zoo groote hoeveelheid af, dat dit niet zelden omstreeks de helft van den beker vult. Aan deze zonderlinge inrichting hebben deze bekerplanten een vrij algemeene bekendheid te danken. In warme streken bieden zij aan reizigers een aangename lafenis, daar het in groote hoeveelheid in de talrijke bekers voorhanden vocht een verkwikkenden smaak heeft.