Naar inhoud springen

Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/39

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
31
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER BLADEN.


zijn. Deze buizen bevatten steeds lucht, en daarenboven veelal hier en daar water. Zulke buizen heeten vaten en worden verdeeld in spiraalvaten en ringvaten, al naar gelang van de teekening van haar wand, die nu eens afzonderlijke ringen, dan weder een doorloopenden spiraaldraad vertoont. Zulk een spiraaldraad is dikker dan de overige wand van het vat; daardoor scheurt de wand gemakkelijker tusschen de windingen van de spiraal, dan de draad breekt. Ten gevolge van deze eigenschap kan men den spiraaldraad afwinden en ook zonder behulp van een microscoop zichtbaar maken. Men breekt daartoe b.v. een groen blad van een hyacint, of een bloemblad van een fuchsia voorzichtig door, en verwijdert de beide stukken langzaam van elkander. Men ziet dan, dat zij door een aantal fijne draden met elkander verbonden blijven, die zich min of meer duidelijk spiraalswijze oprollen, zoodra men de beide stukken weer tot elkander doet naderen. Deze draden zijn de afgerolde spiralen der spiraalvaten.

Fig. 12.

Verschillende vormen van veelcellige haren.

Waar een nerf een zijtak afgeeft, geschiedt dit door splitsing in twee deelen; een aantal der vaten en der reeksen van cilindrische cellen verandert van richting om den zijtak te vormen, de overige blijven de oude richting behouden. De vaten zelven vertakken zich daarbij echter in den regel niet. Wij hebben reeds gezien dat de fijne takken der nerven weder