Pagina:De voeding der planten (1886).djvu/48

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
40
DE BOUW EN DE VERRICHTINGEN DER BLADEN.


Fig. 17. stelt eene methode voor om de hoeveelheid water, die door een plant in bepaalden tijd, en onder bepaalde omstandigheden verdampt wordt, te bepalen. De plant staat op een balans, die door het plaatsen van gewichten op de kleine schaal in evenwicht gebracht wordt. Door de verdamping wordt de plant lichter, en om het evenwicht te herstellen zal men dus gewichten van de schaal moeten afnemen. Men kan, door dit b.v. elk uur te doen, den gang der verdamping gedurende den dag nagaan, en zoodoende hare afhankelijkheid van warmte en licht onderzoeken. Voor ons is het echter voldoende te weten, dat de hoeveelheden door verdamping verloren water uiterst aanzienlijk zijn, en in weinige dagen het gewicht der plant zelf kunnen overtreffen. Vooal bij droge lucht, bij wind, en bij helderen zonneschijn is de verdamping zeer krachtig, en ook de temperatuur oefent op haar een belangrijken invloed uit.

De verdamping in de bladen vindt zoowel plaats door de opperhuid, als door de cellen van het bladmoes, waar deze met de tusschencellige lucht in aanraking zijn. De lucht in de tusschencellige ruimten wordt daarbij met waterdamp bijna verzadigd, en deze damp kan door de huidmondjes ontwijken en zich met de drogere lucht mengen. Vandaar dat de verdamping van plantendeelen aanzienlijker is op die plaatsen, waar huidmondjes aanwezig zijn, dan op die, waar men er geen aantreft. Zoo vertoonen b.v. de onderzijde en de bovenzijde der bladen in dit opzicht in den regel een belangrijk verschil. Niet zelden is de uitwaseming aan de onderzijde 5—10 maal, bij sommige planten zelfs 30—40 maal grooter dan die aan de bovenzijde van hetzelfde blad. Van het laatste geval levert de bekende Aucuba Japonica een voorbeeld. Deze opgaven mogen voldoende zijn om zich een algemeen denkbeeld van de verdamping in bladen te vormen; voor meer bijzonderheden omtrent dit verschijnsel verwijs ik naar een volgend hoofdstuk, dat aan de bewegingen van het water in de planten gewijd is.

Wij komen thans tot het belangrijkste gedeelte van ons onderwerp: het ontstaan van organische stoffen in het blad. In ons eerste hoofdstuk, over de bouwstoffen van het plantenlichaam, hebben wij gezien, dat het grootste gedeelte van de vaste stof, waaruit de plant bestaat, brandbaar is, en bij die