Pagina:De voorspellingen van Nostradamus (1941).djvu/8

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Latijnschen zinsbouw in zijn Fransch toe te passen en hij aan het Latijn, het Grieksch en zelfs aan het Arabisch ontleende woorden tot onkenbaarheid toe misvormt –, plotseling schijnt ons een helder licht tegemoet, de verzen vloeien glad en vlot en verheffen zich tot een werkelijk apocalyptische hoogte, zoo, dat men er de hoefslagen uit meent te vernemen, die uitgaan van de rossen en ruiters, waarvan de Openbaring van Johannes spreekt. Van deze lichtflitsen willen wij hier spreken.

 

 

 Doch het is nu tijd, den ziener zelf te laten zeggen, wat hij in den duisteren schoot der toekomst heeft bespeurd. Veel daarvan behoort voor ons reeds tot het verleden; andere dingen behooren tot het heden en zijn voor ons boeiend en verbazend. Maar het eene en het andere verdienen in gelijke mate onze aandacht.

 Een gebeurtenis, waarmee de ziener zich in talrijke verzen heeft bezig gehouden, is de Engelsche revolutie onder Oliver Cromwell. Of­ schoon deze pas een eeuw later plaats greep, was hij onder den indruk van dien tijd „zoo nabij, dat ik er onder, zucht”. De onder Crom­well gebeurde terechtstelling van Karel I heeft6