Pagina:Delftsche Courant vol 081 no 279.djvu/1

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
81e Jaargang.
No. 279.
Dinsdag 28 November 1922.
DELFTSCHE

Nieuwsblad voor

COURANT

Delft en Delftland.



Deze courant verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen

Prijs per kwartaal voor Delft en in plaatsen, waar Agenten gevestigd zijn ƒ 2,60
Prijs per kwartaal franco door het geheele Rijk ƒ 3,50
Prijs per kwartaal franco naar het Buitenland ƒ 6,50
Afzonderlijke nummers ƒ 0,05
Afzonderlijke nummers per post ƒ 0,075

Uitgever: W. GAADE.

BUREAU: VERVERSDIJK 4–6.
Telephoon No. 131.
Postcheque en Girodienst No. 13250.

{{smaller|

PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:

Van 1—5 regels ƒ 1,—
Iedere regel meer ƒ 0,25

Incasseering buiten de stad volgens posttarief.

Kleine Adv. uitsluitend bij vooruitbetaling van 1—6 regels ƒ 0,50
Iedere regel meer ƒ 0,10



VROUWENBEULEN.      

 Zooals men weet staat Frankrijk „aan de spits der beschaving”. De Franschen verklaren het zelf nadrukkelijk en de andere naties zijn te beleefd om het tegen te spreken.
 Evenwel het vrouwenkiesrecht, dat in vele andere landen, die zich niet aan of nabij die punt bevinden, is ingevoerd bestaat in Frankrijk niet en voor enkele dagen heeft zelfs de senaat een voorstel daartoe verworpen. In 1922. Nu heeft de uitvinder van het fascisme, Mussolini, de parlementen het speelgoed van de volken genoemd, waaruit blijkt dat deze opper-fascist zelfs voor de parlementen geen respect heeft. Anderen, die meer ontzag hebben voor de volksvertegenwoordigingen hebben ons geleerd dat die Kamers, Huizen, Senaten enz. een staal, een monster zijn van de wijsheid der volken — maar men moet niet alles gelooven en er wordt veel kwaad gesproken. Is er ook niet een ondeugend versje dat booze dingen zegt van de parlementen:

 Voorwaar ’t is evident
 De naam van parlement
 Komt, trots, z’n ed’len zwier
 Van „parler” [1] en „mentir” [2]

 Terwijl zijn adjectief
 Den m[i]nnaars tot gerief
 Van ’t rustig laisser-faire [3]
 Den uitgang biedt op taire [4]

 Het gebeurt zeker wel eens dat in de volksvertegenwoordingen van andere landen dingen gezegd worden, waarvoor de Waarheid bloost en zich schaamt, maar we moeten van die Hoogmogenden aannemen dat zij zich dan vergissen. Zoo heeft ook de Fransche senator zich vergist, die bij de behandeling van het ontwerp tot invoering van het vrouwenkiesrecht, zijn medeleden vertelde dat in de landen die ten Noorden van Frankrijk liggen, en waartoe ook ons land behoort, de vrouwen als slavinnen worden behandeld. Ze worden bedreigd, beleedigd, mishandeld, terwijl de Fransche vrouw alles heeft wat zij redelijkerwijze kan verwachten. Daarom, meende deze geleerde spreker, kon de Fransche vrouw er niets bij winnen als men haar het kiesrecht gaf.
 Zoo ziet men hoe zelfs een senator van Frankrijk, een uitgelezene uit het land dat aan de spits der beschaving staat kan dwalen. We willen aannemen dat de Fransche vrouwen zoo gelukkig zijn als hij verzekert en dat zij niets meer te wenschen hebben, maar dat in België (ja ook bij dien onbedaarlijken bondgenoot) Nederland, Denemarken, Noorwegen, Zweden) en Engeland de mannen allemaal vrouwenbeulen zijn, zooals de Fransche Blauwbaard en de Fransche Landru — dat heeft die uitgelezene secuur mis.

  1. spreken,
  2. liegen,
  3. laat-maar-gaan,
  4. zwijgen.

Feuilleton


De Churstons.

Roman van PAUL TRENT.

Uit het Engelsch door A. G.

(Nadruk verboden.)

41
41

 Sylvester, die nog altijd stond, vulde bedaard zijn pijp, terwijl zijn oogen nadenkend op Mark’s gezicht waren gevestigd.
 „Er is iets aan die zaak, wat mij niet aanstaat en dat ik niet begrijp”. Heeft u mij werkelijk noodig of is het uw doel „Churstons” een leelijken poets te bakken?”
 Mark aarzelde met het antwoord. Als hij de waarheid zou zeggen, dan moest hij met een eenvoudig „ja” op beide vragen antwoorden. Voelend, dat hij eigenlijk laag handelde, zei hij ontwijkend:
 „Ik heb jou kennis en jou hersenen noodig. Wil je mij die geven?”
 En Sylvester aarzelde niet langer.
 „Neen, sir. Ik geloof dat u „Churstons” een leelijke kool wilt stoven en ik denk niet meer zoo goed over u als ik heb gedaan. Alles wel beschouwd heeft u jaren bij Churstons gewerkt en de oude „baas” maakte u tot zijn vriend evenals hij mij dat deed. Waarom zou u de firma willen benadeelen? Miss Churstons heeft u de firma willen benadeelen? Miss Churstons heeft u toch nooit eenig kwaad gedaan, is ’t wel?”
 „Zaken zijn zaken. Ik heb het recht mij te verzekeren van de beste krachten, waarvoor ik bereid ben den prijs te betalen.”
 „Mijn krachten zijn voor geen prijs van u te koop. Ik blijf bij „Churstons”. En het spijt me, dat u me ooit dit aanbod heeft gedaan.”
 „En mij ook, Sylvester. Je bent een goeie kerel en ik respecteer je. Als „Churstons” ooit mocht ophouden te bestaan, dan zal er altijd een baantje voor je zijn, als je dat verlangt”, zei Mark vriendelijk en hield hem zijn hand toe.
 Maar Sylvester accepteerde het aangeboden gunstbetoon niet.
 „Churstons” ophouden te bestaan”, herhaalde hij verontwaardigd. „Ik wil bidden, dat ik in mijn graf lig, voordat zoo iets gebeurt. Is het uw bedoeling te maken, dat de firma moet ophouden te bestaan? Als dat het geval is, dan zullen we elkaar nog wel eens nader spreken.”
 „De nieuwe „Lendridge” zal maken, dat „de Churstons” een exemplaar van minder waarde wordt. Bovendien zal de leiding bij de firma niet voldoende zijn. Als zij niets anders kunnen dan „er het beste van hopen”, dan verwacht ik allerlei waarschijnlijkheden.”
 „Waarschijnlijkheden, wees ver.... Ik vergat dat het Zondag is. Niet dat ik mij heel Zondagsch gevoel. U heeft me van mijn stuk gebracht, sir, dat is een feit. Ik wensch u dus nu goeden nacht. U heeft mij te denken gegeven.”
 Weer stak Mark zijn hand uit en weer stiet hij zijn hoofd. Hij was zeer teleurgesteld over het resultaat van zijn bezoek. Het verlies van Sylvester zou een ernstige slag voor Churstons zijn geweest.
 Wat Sylvester betreft, hij was zeer verstoord. Hij kon Mark niet begrijpen, voor wien hij altijd het grootste respect had gekoesterd. Hij vermoedde, dat er iets achter stak. Aan Crosby had hij altijd een hekel gehad.
 Het toeval wilde, dat Betty den volgenden morgen reeds vroeg een bezoek aan het lokaal voor proefnemingen bracht. Sylvester had ernstig nagedacht en zijn besluit genomen, dus zoodra zij verscheen, begon hij onomwonden te spreken.
 „Ik moet u iets zeggen, miss. Vóórdat ik begin, wensch ik u te verzekeren, dat ik niet probeer u meer geld af te persen. ’k Ben heel tevreden, zooals ik het heb. Mr. Lendridge heeft me een baantje aangeboden bij „Crosbys”.
 Betty slaakte een kreet van schrik en keek Sylvester met den grootsten angst aan.
 „Als het een kwestie is van aanbod, dan wil ik verder gaan dan „Crosbys”. Hoeveel heeft mr. Lendridge je geboden?” vroeg zij recht op den man af.
 „’k Heb niet gezegd, dat mr. Lendridge mij een aanbod heeft gedaan.”
 „Maar ik weet dat.... Hoeveel?”
 „De geldkwestie heeft er niets mee te maken.”
 „Ga je dus naar hen toe?”
 „Van mijn leven niet, miss. Ik ben een „Churstons”-man en blijf bij de oude firma, zoolang u mij noodig heeft”, zei hij bedaard.
 „Het verheugt me zeer, dat te hooren. Maar ik moet toch weten hoeveel je werd aangeboden. Je hebt aanspraak op hetgeen anderen je waard achten.”
 „Maar dat laat mij onverschillig en ik zal geen penning meer aannemen dan hetgeen ik nu van u krijg. Zog niets meer miss of ik word boos en het brengt me zoo van streek als ik uit mijn humeur raak.”
 „Heel goed, zooals je wilt. Ik ben je dankbaar, Sylvester en zal nooit je trouw jegens „Churstons” vergeten”, zei zij op zachten toon.
 De tranen kwamen haar bijna in de oogen en aan een ingeving toegevend, stak zij haar hand uit, die hij aarzelde te nemen.
 „De mijne is vuil, miss.”
 „Vat haar, Tom. Je heet Thomas nietwaar. In het vervolg zal ik je Tom noemen.”
 Een pijnlijk blosje kleurde zijn wangen. ’t Was jaren geleden sinds hij bij zijn doopnaam was genoemd.
 „En nu tot de zaken, Tom. Wil je deze teekeningen eens bekijken.”
 Hij nam de schetsen aan en beschouwde ze nauwkeurig. In het eerst was de uitdrukking van zijn gezicht weifelend, maar plotseling kregen zijn oogen een glans van blijdschap.
 „Ik geloof dat er wel iets in zit”, zei hij voorzichtig.
 „’k Weet dat zeker”, antwoordde zij vol vertrouwen.
 Sylvester ging voort allerlei vragen te doen en zij bespraken do zaak in den breede. De monteur was blijkbaar onder den indruk en zeer verlangend om van Betty’s idee zoo spoedig mogelijk de proef te nemen. Er was een motor op de proefbank en het zou niet veel werk vereischen om de veranderingen, noodzakelijk voor de proefneming aan te brengen.
 „Een veertien dagen op zijn langst dan zullen we het weten”, zei hij eindelijk.
 „Veertien dagen. Die zullen me jaren toelijken. Denk je dat het gelukken zal?”
 „Dat hoop ik, dat vertrouw ik, miss. En als het lukt, dan zal de „Churston” de beste machine zijn, die er te krijgen is.”
 „Beter dan de Lendridge?” vroeg zij opgewonden.
 „Daar kan u uw leven op verwedden.”
 „Als het maar lukt, Tom. Als het maar lukt”, herhaalde zij en haar gezicht was bleek geworden van opwinding.

HOOFDSTUK XXVII.

 Terwijl Sylvester de verbeteringen in den motor aangebracht, die Betty aan de hand had gedaan, verkeerde zij in een toestand van koortsachtige opgewondenheid[.] Succes beteekende zoo heel veel voor haar, maar het meest van alles was het er haar om te doen over Mark te zegevieren[.]
 Terwijl de dagen voorbij gingen, trachtte zij niet voor zichzelf te verhelen, dat zij hem liefhad, zooals een vrouw een man liefheeft, maar die erkenning verschafte haar geen genoegen. Het scheen onmogelijk, dat zij gelukkig zouden kunnen worden. Geen oogenblik kwam de gedachte bij haar op, dat hij evenveel van haar zou kunnen houden als zij van hem. Zij was eigenlijk overtuigd, dat Mark haar niet mocht lijden en haar nooit dn ruwe manier had vergeven, waarop zij hem bij „Churstons” had ontslagen.

(Wordt vervolgd).      

BUITENLAND.


OVERZICHT.



De conferentie te Lausanne.



De Russen niet toegelaten?

 De Russische delegatie heeft aan den voorzitter der conferentie te Lausanne een mededeeling doen toekomen, behelzende o. a. dat de delegatie, die in het bezit is van een volmacht om alle kwesties, welke op het program der conferentie staan te bespreken en om alle besluiten en overeenkomsten te onderteekenen, welke zij tot stand zal brengen, met aandrang onmiddellijken toegang eischt tot de werkzaamheden der conferentie op voet van gelijkheid met de overige groote mogendheden. Deze mededeeling besprekend tegenover de journalisten zei Wokofski dat de komst van Tsjitsjerin afhing van het onthaal dezer mededeeling door de conferentie.
 Daar het hoogst waarschijnlijk is dat de Russische eisch niet zal ingewilligd worden, meent men in de kringen der conferentie dat de Russische delegatie uit Lausanne vertrekken zal.
 Onder voorbehoud moeten we dit bericht vermelden. De conferentie te Lausanne kan, wanneer de Russen er niet aan deel zullen nemen, evengoed naar huis toe gaan. De kwestie van het Nabije Oosten kan niet worden opgelost, als de Russen wegblijven. Men denke alleen maar eens aan het vraagstuk over de vrije doorvaart door de Dardenellen: de verbinding tusschen Middellandsche en Zwarte Zee. Rusland heeft daar het grootste belang bij en zal zich maar zoo niet door de geallieerden in een hoek laten trappen. De heeren te Moskou willen gelijk gerechtigd te Lausanne verschijnen en ze hebben gelijk.
 Trouwens de Turken hadden den eisch gesteld, dat de soviets aan de conferentie zouden deelnemen.

Amerika’s houding.

 De verklaring van den Amerikaanschen gezant te Rome, Child, waaruit bleek, dat Amerika zijn houding ten opzichte van Europa wilde wijzigen en wat meer wilde gaan mee praten over Europeesche kwesties, heeft groot opzien gewekt.
 De verklaring bracht een plotselinge wending in de conferentie betreffende het Nabije Oosten. Lord Curzon deelde officieel mede, dat de Engelsche regeenng de in de verklaring van den Amerikaanschen vertegenwoordiger Child vervatte beginselen betreffende de kwestie der economische zones en de politiek van de open deur aanvaardt en bereid is. de overeenkomst van San Remo van 1920 ongeldig te verklaren. In deze verklaring ziet men een antwoord op de vraag, welke Child Zaterdag j.l. stelde en een teeken, dat Engeland en Amerika tot overeenstemming zijn gekomen in zake de kwestie der concessies.
 Onder de Turken begint zich onder deze omstandigheden een verhoogde activiteit te ontwikkelen. Men zegt reeds, dat de Turksche delegatie de annuleering der mandaten verlangt, welke de geallieerden bij de in 1916 gesloten verdragen aan elkander hebben toegewezen.

HULPVERLEENING AAN OOSTENRIJK.

 De Nationale raad heeft Maandag zonder debat de wet van herstel aangenomen.
 De aanneming geschiedde met de stemmen der socialisten tegen, evenals de aanneming van het wetsontwerp, waarbij aan de regeering buitengewone volmachten voor den tijd van twee jaren worden verleend. De Oostenrijksche regeering zal aan den Volkenbond laten weten dat thans alle voorwaarden voor de credietverleening binnen den vastgestelden termijn vervuld zijn. In Weenen beschouwt men den dag van Maandag als een historische datum.

BELANGRIJKE CONFERENTIE.

 Onder voorzitterschap van Millerand had Maandagochtend te Parijs een belangrijke conferentie plaats, waaraan Poincaré, maarschalk Foch en de ministers van oorlog, financiën en der bevrijde gewesten, benevens Barthou, de Fransche gedelegeerde in de commissie van herstel deelnamen.

DE IERSCHE GRONDWET.

 De Iersche grondwet is in het Engelsche Lagerhuis gisteren in tweede lezing met algemeene stemmen aangenomen.
 Verschillende sprekers van de „die-hards” erkenden dat het parlement niet anders kon dan uitvoering te geven aan het verdrag.
 Mac Neill zeide te hopen, dat ondanks de meening die hij destijds omtrent het verdrag had uitgesproken, de politiek die thans hier haar bezegeling krijgt, vrede en tevredenheid in Ierland zou doen heerschen.

DE INTERGEALLIEERDE SCHULDEN.

 De Britsche minister-president Bonar Law legde Maanidag in het Lagerhuis de belangrijke verklaring af, dat de huidige regeering zich volstrekt niet gebonden acht aan de op 2 Augustus gepubliceerde Balfour-nota omtrent de kwestie der intergeallieerde schulden. Op een desbetreffende vraag van den afgevaardigde van de Labour-Party Wedgewood en den liberalen afgevaardigde Pringle, antwoordde de premier: Noch van de zijde der Fransche regeering noch van die van Mussolini is voorgesteld om te Lausanne over de kwestie der intergeallieerde schulden te spreken. Tot nog toe hebben wij met onze geallieerden het onderwerp van de schadeloosstelling niet besproken maar wanneer dat geschiedt, zal de regeering zich vrij achten om de kwestie nader van alle kanten te beschouwen.
 Welgewood vroeg daarop: Kunnen wij daaruit afleiden, dat de regeering zich vrij acht om af te wijken van de politiek in de Balfour-nota neergelegd nopens de intergeallieerde schulden?
 Bonar Law antwoordde: Mijn antwoord beteekent, dat wij ons volkomen vrij achten om de kwestie van alle kanten opnieuw te onderzoeken, hetgeen echter tot dusver nog niet is geschied.

De verdwijning der Paascheilanden.

Bij de jongste aardbeving in Chili zijn de Paascheilanden voor een groot gedeelte door de zee opgeslokt. Deze eilanden vormden als het ware een brug tusschen het vaste land van Zuid-Amerika en Polynesië en waren steeds een object van studie voor de geleerden, die het ontstaan der rassen bestudeerden. Men meende dat deze eilanden-groep het overschot was van een zesde werelddeel, dat door menschen van geheel andere afmetingen bevolkt was. De groote beelden, die op de Paascheilanden werden gevonden (op onze afbeelding goed zichtbaar) zouden dan die oer-menschen in hun oorspronkelijke afmetingen moeten voorstellen. Met de eilanden en hun monumenten is nu ook een onopgelost raadsel uit de wereld verdwenen.



Nijverheid en uitvindingen.



 Afzetmogelijkheden voor accumulatoren. Zoo goed als alle in Brazilië in gebruik zijnde automobielen zijn voorzien van accumulatoren. De accumulatorenfabriek te Sao Paulo, welke met 5 man werkt, is de eenige dergelijke fabriek in het land. Een reparatieinrichting voor accumulatoren is er in geheel Brazilië niet. De afzetmogelijkheden zijn dientengevolge bijzonder gunstig. De vooruitzichten voor de vestiging van een reparatieinrichting van accumulatoren, in verbinding met een reparatieinrichting voor automobielen (of de vestiging van een accumulatorenfabriek annex een reparatieinrichting voor automobielen) zijn zeer goed. Naar raming zou voor de vestiging van bovengenoemde inrichtingen 80.000 à 100.000 milreis noodig zijn.



BINNENLAND.



DE MIJNSTREEK-CRISIS.

 Te Heerlen had gistermiddag een conferentie tusschen den minister van arbeid, mr. Aalberse, en verschillende vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties, buiten het mijnbedrijf staande, en de r.-k. Middenslandsvereeniging in zake de in de mijnstreek heerschende werkloosheid en de tewerkstelling van Duitsche arbeidskrachten. Aan de conferentie namen tevens deel de burgemeesters van de betrokken gemeenten in de mijnstreek, de hoofdaalmoezenier van den arbeid, mgr. dr[.] H. Poels, de administrateur van de grensbewakingstroepen en de chef van de arbeidsbemiddeling van den rijkswerkloozendienst.
 De minister bracht de vraag naar voren of de toestand thans zoo ernstig is, dat de regeenng moet ingrijpen en zoo ja, welke maatregelen de regeering in dit geval dient te nemen.
 Van werknemerszijde werd gewezen op het groote aantal werkloozen dat hier is. Er werd een overzicht gegeven van de bedragen, verstrekt aan werkloosheidsuitkeeringen. Tevens werd gewezen op het groote aantal Duitschers dat hier werk vindt. Men drong aan op intrekking van de tegenwoordige passen. Voortaan moesten dan alleen passen verstrekt worden wanneer uit een verklaring van de Plaatselijke Arbeidersbeurs blijkt, dat geen Hollandsche arbeiders voor den desbetreffenden arbeid beschikbaar zijn.
 Van werkgeverszijde werd betoogd, dat het aantal te werk gestelde Duitschers niet zoo bijzonder groot is en dat de werkgevers dikwijls om te kunnen concurreeren van Duitschers gebruik moeten maken.
 De minister zegde tenslotte toe dat hij met zijn ambtgenoot van justitie die maatregelen zal nemen welk hem rechtvaardig toeschijnen.

GEEN SPOORWEGUITBREIDING

 De directie der spoorwegen heeft in een bespreking met afgevaardigden der Kamers van Koophandel van Amersfoort, Arnhem en Hilversum meegedeeld, dat de gewenschte rechtstreeksche verbinding Amersfoort—Arnhem, door het leggen van een boog, noordoostelijk van het kruispunt der lijnen Amersfoort—Kesteren en Utrecht—Arnhem, moet worden uitgesteld tot betere tijden.

INDEXCIJFERS VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

 Blijkens mededeeling van het Centraal