4
gemakkelijksten leuningstoel gezeten, mijne gedachten haren vrijen loop liet volgen, zoodat deze weldra teugeloos ronddwaalden te midden der schimmen van personen, die voorlang geleefd hebben. Ik dacht aan onzen musschenbroek, onzen gravesande, onzen huygens, onzen stevin, hoe zij zich verwonderen zouden, wanneer zij weder herleefden en de verbazende gewrochten der hedendaagsche werktuigkunde aanschouwden; aan eenen newton, eenen galilaei en zoovele anderen, die de grondleggers waren van het gebouw, dat zij zelve thans ter naauwernood herkennen zouden. Ik dacht aan stoomwerktuigen en elektrische telegrafen, aan spoortreinen en stoombooten, aan bergen door tunnels doorboord, aan koker- en hangbruggen, aan photographie en gasverlichting, aan de verbazende vorderingen der scheikunde, aan verrekijkers en mikroskopen, aan duikertoestellen en luchtscheepvaart, en aan honderd onderwerpen meer, die in bonte verwarring mijnen geest voorbijtogen, allen echter daarin overeenstemmende, dat zij luide getuigden van het groote verschil tusschen het heden en het verleden. En toen, als om dat verschil nog scherper te doen uitkomen, dwaalden mijne gedachten nog verder in het verleden terug, en voor mijne verbeelding verrees de schim van roger baco, die in de