Pagina:Dioscorides1865Anno2065.djvu/9

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

Wanneer men den tegenwoordigen toestand der maatschappij vergelijkt bij dien van vroegere eeuwen, dan rijst als van zelve de vraag op: hoe zal die toestand in volgende eeuwen zijn?

Zal die vooruitgang, welke vooral in onzen tijd zoo groot is geweest en zich in zoo velerlei rigtingen heeft geopenbaard, blijven aanhouden? En, zoo ja,—want teruggang immers is niet meer denkbaar, sedert de drukkunst elken voetstap van den menschelijken geest voor uitwisschen heeft behoed,—waarheen zal die gestadige vooruitgang onze nakomelingen dan leiden? Wat zal er worden van die tallooze kiemen, die het tegenwoordige geslacht uitstrooit, maar waarvan eerst het nageslacht de rijpe vruchten zal oogsten?

Het waren dergelijke en vele andere daaruit voortvloeijende vragen, die ook mij bezig hielden, toen ik op een achtermiddag, in mijnen