Pagina:Dioscorides1865Anno2065.djvu/44

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

38

niets. Eindelijk sloeg ik het oog naar boven en zag toen, hoog boven de huizen, een verblindend licht, als eene zon, die zijne stralen naar alle zijden uitzond, terwijl ik, op aanmerkelijken afstand van elkander, in de verte nog andere dergelijke zonnen boven de straat ontdekte. »»Kent gij het solaar-licht nog niet! zeide baco; dat verwondert mij, want reeds in de tweede helft der negentiende eeuw is men begonnen alhier en te Parijs eenige openbare gebouwen op eene dergelijke wijze te verlichten. Men heeft het reeds lang op de straten ingevoerd, gelijktijdig namelijk met de overdekking door glas.""

»Maar dat licht is veel te schitterend en te wit om gaslicht te kunnen zijn!"

»»Dat is het ook niet. Gaslicht wordt nog slechts in de ver afgelegen buurten gebrand, waar de huizen niet digt opeen gebouwd zijn, maar de verlichting van het middengedeelte der stad geschiedt bij voorkeur door verbranding van magnesium, hoewel men hier en daar ook elektrisch licht bezigt of andere wijzen om een sterk licht voort te brengen, waarvan men er tegenwoordig zeer vele kent. De toestel van spiegels en lenzen, die het licht verzamelen en zijne stralen evenwijdig, met andere woorden aan zonlicht gelijk maken, is voor al die verschillende lichtsoorten dezelfde.""