waarvan hier sprake is, is gewichtig genoeg, om er bedaard en kalm over na te denken.
Voor één ding moeten we hier nog waarschuwen. Laat u bij ’t nemen van een besluit niet van de wijs brengen door het gezond verstand van uwe tante of uwen dominee. Als wij ooit na den dood rekenschap van ons leven moeten afleggen, zullen wij ons nooit kunnen beroepen op het verstand of doorzicht van anderen, doch wij zullen de talenten moeten verantwoorden, die aan ons zelven werden toevertrouwd, om mede te werken. Laat anderen hùn verstand gebruiken en gebruik gij het ùwe.
HOOFDSTUK II.
Voor hen, die overtuigd meenen te zijn van ’t groote nut van den godsdienst, is ’t een waar buitenkansje, dat zij als ’t ware in hunne wieg een godsdienst kant en klaar vonden liggen. Stel u ’t lot voor van den stumper die, gaarne een »waren” godsdienst willende hebben, dien zelf moest gaan zoeken uit al de onwaren! De eeuwigheid zou er nauwelijks lang genoeg voor zijn! Dominee trekt hem aan één arm, Heeroom aan den anderen en Rabbi scheurt hem de panden van den jas af.
’t Is voor een onpartijdig toeschouwer inderdaad hoogst grappig en tevens treurig om te zien, met hoeveel ijver en vuur iemand een zekeren godsdienst verdedigt, alleen omdat zijn vader en grootvader in dien godsdienst zijn opgegroeid. Waren zij roomsch, hij sterft voor het dogma van de onbevlekte ontvangenis of de pauselijke onfeilbaarheid; waren zij protestant, hij laat zich levend verbranden voor het recht, de paapsche mis eene gruwelijke afgoderij te noemen.
’t Gekste is, dat de meeste menschen die godsdiensten zóó maar blindelings overnemen, zonder ’t minste onderzoek of een andere godsdienst ook beter is. Iemand, die voor ’t bewaren van zijn geld eene brandkast noodig heeft, informeert eerst, welke fabrikant de beste maakt. Moet een reiziger zijn paard laten beslaan, dan past hij wel op, maar niet zoo den eersten smid den besten te nemen. En zelfs bij ’t koopen van een dubbeltje sigaren of een glas bier vraagt men eerst naar een goed adres.
Onze zaligheid echter laten we zonder eenig onderzoek van het toeval afhangen. Als nu eens, gij katholiek! de 131 millioen Protestanten gelijk hadden? Gij begrijpt toch wel, dat die goeie menschen, met hun dominees aan ’t hoofd, niet voor hun pleizier zoo regelrecht op de hel aanwandelen!
Of als nu eens, gij Mahomedaan, de 88 millioen belijders van den Griekschen godsdienst gelijk hadden, die toch natuurlijk niet tegen beter weten in verzuimen, zich een plaatsje te verzekeren in uwen zoo prettigen en wellustigen hemel, met al die wonderschoone meisjes en slavinnen!