Deze pagina is proefgelezen
— 31 —
'n Wereld vol van louter liefde
Die haar zegen nederliet,
Als de glimlach van een moeder
Die haar eerste kindje ziet.
'n Glimlach over deze wereld,
'n Lach van liefde en van leed,
Als in vage mooie droomen
Waar geen morgen meer van weet.
Als een droom — die 'k zelve droomde —
Als een lach die 'k heb gezien —
Ergens in mijn eenzaam leven —
Ergens — in een droom misschien.
En ik heb het nagekeken
Tot de donkre horizon,
En ik heb zoolang gezeten
Tot ik niet meer denken kon.
— — — — — — — — —
Ach! toen heb ik het geweten,
Toen 'k alleen in 't donker zat : —
't Was de glimlach van die ééne —
Van die ik heb liefgehad!