Pagina:Else.djvu/30

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

wezen zou, zoo wil ik mij haasten een jong meisje aan te bevelen, dat het in de hoogste mate noodig heeft om uit haar omgeving gered te worden. U kent haar zeker ook, mevrouw Bentzen, het: is de kleine Else bij madam Späckbom."

Mevrouw Bentzen schudde zich en streek een draad van haar japon — ja zeker, zij kende immers dat kleine verdrevene ding, maar zij moest toch wel toegeven, dat —

En de meesten van de andere dames mompelden en fluisterden met elkaar; maar consul With was zoo onvoorzichtig uit te roepen: „O! u meent Loppen, juffrouw Falbe — een aardig — hm! hm!" Het hielp niet, dat hij begon te hoesten; de strijkplank stuurde hem een blik toe, en mevrouw Garman lachte hardop achter haar grooten waaier. Maar juffrouw Falbe zette haar aanbeveling voort, terwijl zij alle verzoekingen beschreef van het leven in de Ark.

„Dat juffrouw Falbe het nog uithouden kan, in zulk een huis te wonen" — zeide de strijkplank in de lucht.

De juffrouw bedwong zich en zweeg, maar daar niemand scheen te willen antwoorden, zeide de kleine inspecteursvrouw: „Excuseer! — Ik ben hier nog zoo vreemd; woont dat bewuste jonge meisje binnen de grenzen van St. Petri?"

Dit scherpzinnige gezegde maakte zulk een goeden indruk op den kapelaan, dat hij besloot, dat zij den secretarispost hebben zou. Ondertusschen werd geconstateerd dat de Ark werkelijk binnen de grenzen van de gemeente St. Petri lag en er onstond weer eene kleine pauze. Want allen wilden gaarne tegen