Pagina:Else.djvu/84

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

druk; diegenen die nu kwamen, waren meest kleine lui, die noodige en onnoodige inkoopen voor Kerstmis deden. Af en toe werd het zware luik in den vloer achter in den winkel geopend, en de jongste van de winkelbedienden daalde naar beneden om nieuwen yoorraad van het een en ander te halen.

Loppen en de anderen waren juist naar binnen voor de kelderdeur gekomen, toen het luik geopend werd; de anderen trokken zich met een vaart terug, maar zij bleef staan — stijf van schrik.

Toen zij de beenen van den jongen zag, die naar beneden kwamen, had zij tegenwoordigheid van geest genoeg om zich tusschen enkele meelzakken te laten vallen.

Terwijl zij daar lag — stil, bijna zonder adem te halen, voelde zij zich geheel verbrijzeld. Door haar hoofd joeg met snijdende klaarheid haar geheel leven, van val tot val, tot zij hier lag — vernederd tot het uiterste, tusschen dieven en schurken. Nu moest zij sterven, zij zag dat duidelijk, leeg en zwak als zij was, na honger en slechte dagen had de schrik haar lam gesiagen: zij bezwijmde.

De winkelbediende moest zeker iets gezien of gehoord hebben in de richting van de deur, want hij zag den heelen tijd daarheen; maar daar hij verder niet moedig was, steeg hij weer naar boven en sloot het luik.

De mechanicus schudde Else, maar zij bleef liggen.

„Dat dacht ik wel,” mompelde hij met een zwaren vloek. „Wat zullen we nu met haar doen!”

Hij stond een oogenblik besluiteloos. Svend en de blikslager kwamen ook binnen. Plotseling greep de mechanicus een flesch van de plank, waar hij wist