Pagina:Else.djvu/90

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Ondertusschen liep juffrouw Falbe werkelijk rond in de stad en zocht naar Loppen. Toen zij om half zeven thuis kwam, was Kristian uitgegaan ; het geheele huis was leeg en donker en Else nergens te vinden.

Het was een bittere teleurstelling voor de juffrouw ; zij had zich zoozeer op dezen avond verheugd, en het viel haar niet in eraan te twijfelen, of Else komen zou, daar zij het haar zoo heilig beloofd had.

Maar toen bedacht zij zich, dat Else om 6 uur misschien in de Ark geweest, maar weer weggegaan was, omdat zij geen licht zag. En nu maakte zij zichzelve bittere verwijten, dat zij zich bij de vrouw op den molen had laten ophouden, en dat zij Else weer had laten ontglippen, toen zij haar eenmaal geyonden had.

De straten werden leeg. Voor de ramen stonden slechts twee, drie arme kinderen en rilden; de winkels werden gesloten. uitgezonderd de kleine kraampjes, waar het nu van menschen wemelde.

Toen consul With tegen zeven uur met pakjes beladen naar huis ging, — hij had altijd de kostbaarste cadeaux voor zijn vrouw, — trof hij drie agenten die iets langs en zwarts tusschen zich droegen.

„Wat is dat? Hansen!” vroeg de consul.

„O! dat is Loppen, consul !”

„Hm! is...is zij dood ?” :

„slechts stomdronken, denk ik. Aangename Kerstmis, consul !”

„Dank u, hetzelfde,’” antwoordde consul With en ging verder.

Hoe stiller de straten werden, des te vroolijker