Pagina:Euratom Treaty (Treaty of Rome) Dutch copy.pdf/22

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Echter, onder voorbehoud dat de toepasselijke beveiligingsmaatregelen in acht genomen worden,

a) kan de in de artikelen 12 en 13 bedoelde kennis door de Commissie worden medegedeeld:

 i) aan een Gemeenschappelijke Onderneming,
ii) aan een persoon of een andere dan een Gemeenschappelijke Onderneming door bemiddeling van de Lid-Staat op welks grondgebied zij werkzaam zijn;

b) kan de in artikel 13 bedoelde kennis door een Lid-Staat worden medegedeeld aan een persoon of aan een andere dan een Gemeenschappelijke Onderneming, die werkzaam is op het grondgebied van die Staat, onder voorbehoud dat van deze mededeling aan de Commissie kennis wordt gegeven;

c) heeft elke Lid-Staat bovendien het recht, van de Commissie de verlening van een licentie overeenkomstig artikel 12 te eisen, voor zijn eigen behoeften of voor die van een persoon of onderneming, welke werkzaam zijn op het grondgebied van deze Staat.


ARTIKEL 25


1.De Lid-Staat, die mededeling doet van het bestaan of van de inhoud van een aanvrage om octrooi of om gebruiksmodel betreffende een in artikel 16, lid 1 of 2 bedoeld onderwerp, geeft in voorkomend geval kennis van de noodzaak deze aanvrage om defensieredenen te onderwerpen aan het stelsel van geheimhouding, dat deze Staat aanwijst onder vermelding van de vermoedelijke duur daarvan.

De Commissie geeft aan de overige Lid-Staten alle mededelingen door welke zij krachtens de voorgaande alinea heeft verkregen. De Commissie en de Lid-Staten zijn gehouden de maatregelen, welke krachtens de bepalingen van de beveiligings- verordening voortvloeien uit het stelsel van geheimhouding, dat door de Staat van oorsprong wordt verlangd, in acht te nemen.

2.De Commissie kan deze mededelingen eveneens doorgeven, hetzij aan de Gemeenschappelijke Ondernemingen hetzij, door bemiddeling van een Lid-Staat, aan een persoon of aan een andere dan een Gemeenschappelijke Onderneming, die werkzaam is op het grondgebied van die Staat.

De uitvindingen waarop de in lid 1 bedoelde aanvragen betrekking hebben, kunnen niet dan met toestemming van de aanvrager of overeenkomstig de bepalingen der artikelen 17 tot en met 23 worden toegepast.

De mededelingen en, in voorkomend geval, de toepassing bedoeld in dit lid zijn onderworpen aan de maatregelen, welke krachtens de beveiligingsverordening voortvloeien uit het door de Staat van oorsprong verlangde stelsel van geheimhouding.

— 362 —