Pagina:Euratom Treaty (Treaty of Rome) Dutch copy.pdf/23

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zij behoeven in alle gevallen de toestemming van de Staat van oorsprong. Mededeling en toepassing kunnen slechts om defensieredenen worden geweigerd.

3.Op verzoek van de Commissie of van een Lid-Staat kan de Raad, te allen tijde, met eenparigheid van stemmen een ander stelsel toepassen of de geheimhouding opheffen. De Raad wint het advies van de Commissie in, alvorens zich uit te spreken over het verzoek van een Lid-Staat.


ARTIKEL 26


1.Wanneer kennis welke het onderwerp is van octrooien, octrooi-aanvragen, voorlopig bescherminggevende rechten, gebruiksmodellen of aanvragen om gebruiksmodel aan geheimhouding wordt onderworpen overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 24 en 25, kunnen de Staten die de toepassing van dit stelsel gevraagd hebben, niet weigeren hun toestemming te geven om overeenkomstige aanvragen in de overige Lid-Staten in te dienen.

Elke Lid-Staat neemt de nodige maatregelen om de geheimhouding van dergelijke rechten en aanvragen te waarborgen volgens de procedure, voorgeschreven door de nationale wetten en bestuursrechtelijke bepalingen van die Staat.

2.De overeenkomstig artikel 24 aan geheimhouding onderworpen kennis kan niet dan met algemene instemming van de Lid-Staten in aanmerking komen voor indiening van aanvragen buiten die Staten. Spreken die Staten zich niet uit, dan wordt deze instemming geacht verkregen te zijn, zes maanden na de datum waarop de Commissie deze kennis medegedeeld heeft aan de Lid-Staten.


ARTIKEL 27


De vergoeding van de schade welke de aanvrager heeft geleden uit hoofde van de geheimverklaring om defensieredenen, is onderworpen aan de bepalingen van de nationale wetten der Lid-Staten en komt ten laste van de Staat die de geheimverklaring gevraagd heeft, of die hetzij de verzwaring of de verlenging van de geheimhouding, hetzij het verbod van indiening van aanvragen buiten de Gemeenschap uitgelokt heeft.

Wanneer meer Staten hetzij de verzwaring of de verlenging van de geheimhouding, hetzij het verbod tot indiening van aanvragen buiten de Gemeenschap hebben uitgelokt, zijn zij voor de uit hun verzoek voortvloeiende schade hoofdelijk aansprakelijk.

De Gemeenschap kan uit hoofde van dit artikel geen aanspraak maken op enige vergoeding.