Pagina:Evangelische gezangen om nevens het boek der psalmen bij den openbaren godsdienst in de Nederlandsche Hervormde gemeenten gebruikt te worden.djvu/70

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen
44
TEGEN ONMATIGE ZORGEN.

9.

Dan rust ik in uw’ Vaderschoot
 Met al mijn angst en zorgen;
Dan ben ik boven nood en dood
 In uwen Zoon geborgen:
Dan blijft Gij, wat mij ooit ontvall’.
Mijn rots, mijn deel, mijn eenig al.
 Voor dit en ’t eeuwig leven.

XXIV.

BEMOEDIGING.

1.

Als de nacht van bange zorgen
 't Uitzigt uwer hoop bedekt.
Als de lichstraal van den morgen
Ons, uit dezen nacht van zorgen.
 Slechts tot nieuwe zorgen wekt:
Ach! wie geeft dan nog voor menschen
 Troost in zulk een bitter lot?
Ja, aan d’eindpaal uwer wenschen.
Christen! slaat er hulp voor menschen.
 Staat uw Vader en uw God.

2.

O! wat hoop aan u in ’t leven,
 In dit veege jammerdal.
Op uw moeilijk pad gegeven
Tot een leidstar door dit leven.
 Als ’t u donker vallen zal!
Jezus! in uw magtig’ armen
 Wordt de zoetste troost gesmaakt.
Als zich niemand scheen t’erbarmen.
Hebben uwe magtig’ armen
 IJzren ketens losgemaakt.


3. Hoop