Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/115

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

gekregen "op mijn brief aan den koning in September"... en, erger nog, dat de natie, "democraten zoo min als andere partijgangers, mij niet geantwoord (hebben) op den "Havelaar" die reeds dertien jaren oud is!"—Het is klaar, dat dit niet de stemming is van iemand die zich bezig houdt met de vraag hoe hij koning en natie tot antwoorden kan dwingen; en die het bijeenkomen van het demokratische kongres geenszins heeft overwogen als een maatregel die wellicht eenig nut kan stichten, maar enkel als een aanleiding voor hem om zekere beweringen aan den man te brengen. Toen Dekker's antwoord in druk verscheen, zullen niet weinigen met teleurstelling hebben bemerkt dat op deze wijze aan "Havelaar" wel nimmer recht zou geschieden:—immers Multatuli was er toe gekomen den persoon van Douwes Dekker gewichtiger te vinden dan de zaak van "Havelaar".

"Wat nu—schreef hij verder—wat nu 't bijeenroepen van het congres aangaat, ik begrijp waarlijk niet, hoe men mij daartoe kan uitnoodigen.

„Voor zeer veel jaren reeds stak ik een vaan uit, en niemand kwam. Ik riep en niemand antwoordde. Ik schudde 't volk 'n oogenblik wakker—of nagenoeg, en men liet toe dat alles weer indommelde.

„Hoe nu dezelfde personen die 't geduldig aanzagen dat ik door geloovers en behouders, of liever door de mannen en place van alle partijen, werd mishandeld, thans op het denkbeeld kunnen komen dat ik aan hunnen roep zou gehoor geven, is mij raadselachtig". Spreekt hier iets anders dan een kleinzielige verbittering? En zoo uit zich een van de scherpzinnigste en edelmoedigste mannen der Hollandsche... bourgeoisie! Geen spoor van belangstelling in de zaken die de democraten zouden behandelen; van blijdschap dat sommigen, wellicht ook aangevuurd door het relaas van de mishandelingen door hem geleden, de publieke kwestie wilden ter sprake brengen in een kongres waarbij zijne tegenwoordigheid verzocht werd... Zulke dingen doen zien met hoeveel recht wij van de burgerlijke beschaving spreken als op weg hare plaats af te staan aan die van

111