Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/13

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Een vierspan dravers, een maitres,
 Met speel-, concert- en danspartij,
Een kostbre tafel, en zoo voort,
Met alles wat het hart bekoort,
Of tot den goeden toon behoort;
 Het zij dan wat het zij.

 

Voor geen stad was deze beschrijving der "petits-maitres" misschien meer passend dan voor Amsterdam.

Ofschoon zij anders weinig met het vaderlandsche tooneel waren ingenomen, ofschoon zij slechts oor en oog hadden voor uitheemsche vernuften, was het bij de wittebroodskinderen der hoofdstad, in navolging der Parijsche "jeunesse dorée" in zwang geraakt bij voorkeur tooneelspeelsters tot maitresse te willen hebben. De Vaderlander[1], sprekende over de bedorvenheid der jeugd, noemt als een harer karaktertrekken: een actrice tot maitresse (hebben) want dit is "du premier ton".... daarbij zal hij voegen "les Oeuvres de Théâtre", met de naamen der Acteurs, Actrices en Figurantes.

Van daar dat bij het opsporen der gegevens omtrent de lotgevallen der actrices uit dat tijdvak men in den beginne weinig anders vindt dan allerlei liefdesavonturen, verhalen tot walgens toe opgevuld met onkiesche laffigheden.

Dit alles is volkomen van toepassing op het onderwerp dezer studie: het leven der actrice Cornelia Bouhon, onder welken naam zij het meest bekend is.

Het genoemde pamflet: Het Galante Leven wijdt een hoofdstukje aan Het Leven der beroemde Actrice B(ouhon), de Oude, bijgenaamd juffr. Panhaaring. Tegenover waarheid, waarvan ik zeker ben, staan in deze schets onjuistheden, die ik vermoed; onjuistheden, die ik weet, tegenover vermoedelijke waarschijnlijkheid. Daar het stuk geschreven is 30 jaar na het eerste optreden der behandelde persoon zijn vooral de mededeelingen uit hare jeugd weinig te vertrouwen; zij raken hier en daar


  1. Hartog, de Spektatoriale geschriften enz., bl. 104 en v.v.
9