Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/155

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

gen over de positie van de arbeiders in het kapitalisme. De bewering die ook dezen keer van burgerlijke zijde zal worden gehoord, is dat het systeem wel is waar hen aan velerlei gevaar blootstelt, maar aan den anderen kant de bourgeoisie-zelve beweegt wettelijke maatregelen te nemen die zooveel mogelijk het gevaar moeten afwenden. Ja, in de verbeteringen op deze manier bereikt, wil men de voorbereiding zien van een toekomst waarin de arbeidende klasse met het kapitalisme verzoend zal zijn: omdat het heeft opgehouden haar kwaad te doen, omdat de goede wil van de bourgeoisie afdoende is gebleken. Wij, daarentegen, zonder de praktische beteekenis van de arbeidswetgeving te ontkennen, die wij houden voor een zeer werkzaam middel tot verbetering, gelooven niet dat zij onze stellingen tegenover het kapitalisme in het minst vermag te wijzigen. Want in al de bereikte verbeteringen zoeken we tevergeefs naar de teekenen van welwillende samenwerking of ernstig overleg met de klasse voor welke ze bestemd waren, en van bereidwilligheid tot wezenlijke opoffering bij de klasse die haar toestond. Niet van wege maar ondanks het kapitalisme tot stand gebracht; niet door de kapitalisten gegeven, maar hun afgedwongen: zóó, inderdaad, is de geschiedenis samen te vatten van iedere arbeidswetgeving. En het is alleen een andere kant van dezelfde waarheid, wanneer wij de regeerende klasse de sociale hervorming ter hand zien nemen als een poging harerzijds om strijd of erger te voorkomen. Het motief is dan dwang indirekt, nl. vrees voor dwang. Zelfs is dit doorgaans de manier geweest waarop de invloed van het proletariaat, de niet-regeerende klasse, zich deed voelen. Het was het middel in den klassenstrijd dat den tegenstander moest treffen door zijne wapenen krachteloos te maken. Men zag enkel de verbittering door de ellende, niet de hoop in den strijd tegen de ellende. Door de oorzaken van de verbittering eenigermate te beteugelen, meende men het motief van den strijd te verzwakken. Doch zelfs in tijden van sterke pressie en hevige beweging is geen noemenswaardige verbetering ingetreden,

151