Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/250

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Met het Fransche laken kon omstreeks 1770, volgens een berichtgever, het Hollandsche niet meer konkurreeren. Het voordeel dat de Hollanders vroeger boven andere landen genoten, wijl zij minder aan het werkvolk betaalden, was reeds lang verdwenen. Accijnzen, hoofdzakelijk geheven om oorlogskosten te dekken, hebben den arbeid duur gemaakt. (Marshalls' Travells 1768—70, bl. 139 v.v.).
 

Een andere becijfering van dezen aard geeft de schrijver van de beroemde Gronden en Maximen in 1669.

Wat betreft de arbeiders aan een gewoon 700-lasten schip: "hoeveel die ondertusschen allen te zamen 't zij wegens verpondingen over de huishuur, 't zij wegens imposten zullen hebben betaald, bedraagt eenige honderden guldens meer dan de kosten van het schip". Komt het daarna in de vaart, dan is wederom de exploitatie duurder wegens de bezwaarde levensmiddelen van het scheepsvolk. "Op een half gewoon inlands laken van 70 gulden aan arbeidsloon komt 20 gulden 't zij aan imposten 't zij aan verponding wegens huishuur." (bl. 80–81).

Een derde berekening, eindelijk, vinden wij bij Luzac in zijn werk over Hollands Rijkdom van 1783. Bedoeld als voorbeeld, waarvan wij mogen aannemen dat het de werkelijkheid niet veel ontloopt, geeft de schrijver deze schets van den noodlottigen invloed eener verbruiksbelasting, die ditmaal niet de benoodigdheden van de ar-

246