Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

de eerste de beste lichtekooi,—hoort gij, lezer, dan de eerste de beste lichtekooi—heeft hem te Batavia een paar dagen beziggehouden.

—Hoe heette zij? vragen de vrienden.

—Anna Stuart, freule Anna Stuart, antwoordt luitenant Joly.

De bruidegom staat woedend op en slaat den Don Juan in het gezicht.

Het scherm valt.

Wat is de indruk van dit eerste bedrijf?

De eenige vraag, die ons interesseert, is deze: hoe zal het tusschen Holtzius en Joly afloopen?

De officier heeft den jongen man een geweldige beleediging aangedaan; Holtzius heeft zich een nauwelijks minder ondragelijken hoon veroorloofd: er zal dus gevochten dienen te worden.

Boezemt u, intusschen, deze zaak groot belang in? Mij niet. Wie er getroffen wordt is mij eigenlijk onverschillig, geen van beiden hebben zij iets gedaan, dat mij dwingt in hun lot te deelen. Ik ken hen geen van beiden. En daarenboven, de oorzaak van den twist is belachelijk. Anna Stuart is een braaf meisje en geen lichtekooi. De vergissing is openbaar. Zes woorden kunnen de zaak ophelderen. Die opheldering geschiedde in tegenwoordigheid van allen, en men zal er geen glas grog minder om drinken. Mochten de beide kampioenen nog te opgewonden zijn, welnu Holtzius en Joly hebben vrienden, die de zaak wel zullen bijleggen.

Vooral die boezemvriend, lezer, in wiens plaats ik u verzocht u te stellen, kan nu goede diensten bewijzen.

De indruk na het eerste bedrijf is derhalve zeer vaag. Men maakt zich niet ongerust over de helden; er bestaat geen spanning.

Als expositie heeft dit eerste bedrijf eenige waarde.

De verwikkeling is op touw gezet, en alleen aan de uiterste onbelangrijkheid der intrige moet het geweten worden, dat wij niet het minst van ons stuk zijn gebracht.

Er is nog een reden waarom dit bedrijf den toeschouwer geheel onbevredigd laat.

22