Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/277

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Kaap en eenige West-Indische eilanden. En Oost-Indië, niet voor de industrie geëxploiteerd maar door den handel uitgemergeld, was tegen het einde dezer tijden geen bezitting meer die veel opleverde.

Dat onder deze omstandigheden de handelaren optreden als verreweg de meest ondernemende en winzieke lieden van hun tijd, kan ons niet verwonderen.

Zij kunnen niet tevreden zijn met een relatief klein maar vast aandeel in het profijt, dat de uitbuiting van een arbeidende klasse, meerderheid van iedere bevolking, hun oplevert. De arbeidersklasse, die er vandaag is, is er morgen ook nog. Maar de stad of streek waarvan men als koopman de bevolking het vel over de ooren haalt, is misschien weldra door een "akte van navigatie", door hooge invoerrechten, door een verbod van vreemde waar, geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of voorgoed, als object van uitbuiting, niet meer beschikbaar. De algemeenheid van de uitbuiting, thans, heeft een voor de kapitalistische klassen van alle landen onmisbare veiligheid van bedrijf en bezit geschapen. Bij het ontbreken van voldoende waarborgen van zoowel het een als het ander, moet de winst evenredig aan het risiko zijn. De waarborg die in den aard der moderne uitbuiting tot op zekere hoogte voor de uitgebuite klasse zelve ligt, komt bij die andere methode niet voor. Althans in den tijd, dat nog de heele wereld open ligt voor den koopman, is er geen sprake van eenige verschooning. De vermaning om het hoen te sparen dat de gouden eieren voortbrengt, heeft op hem geen vat, wijl het geheel onzeker is, dat niet een ander ze morgen zal rapen. De konkurrentie der kapitalisten onderling is in het industrieele tijdvak een krachtig motief. Doch zij wordt oneindig minder gewelddadig, willekeurig en onberekenbaar gevoerd dan in het zuiver kommercieele. De konkurrentie thans doet den winstvoet dalen. Voorheen vernietigde dikwijls de konkurrentie niet alleen alle kans op winst, maar deed kapitaal en winst beide verloren gaan. Zij voerde oorlog, rustte kapers uit, sloot havens, verdreef nederzettingen.

Zoo was het bedrijf een door tallooze gevaren bedreig-

273