Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/276

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Het handelskapitaal in den tijd zijner volle heerschappij maakt aldus een stelsel van berooving uit... gelijk in Karthago, Rome, later bij Venetiërs, Portugeezen, Hollanders enz."
 

En niet alleen gewelddadigheid—het karakter van de oude koopmansschap is ook wisselvalligheid, spekulatie, roekeloosheid. Het industrieel kapitaal haalt zijn winsten, waarin thans de afgeleide en ondergeschikte kapitaalsvormen deelen, door een volledige organisatie van het bedrijf met bijna machinale zekerheid en regelmatigheid uit den arbeid van het proletariaat. Maar als de voorwerpen van uitbuiting vreemde en somtijds verre bevolkingen zijn, vaak door militair geweld of diplomatieke overeenkomst tot levering of tot aankoop van goederen gebonden, dan is iedere handelsoperatie als het ware een nieuw waagstuk, waarbij veel is te winnen, maar ook veel of alles te verliezen.

Traktaten kunnen worden verbroken, militaire overmacht verslagen; de beste berekeningen en meest omvattende handelskennis falen somtijds. Deze handel is uit den aard daarom een onzeker bedrijf wijl hij niet een industrie bedient die op regelmatige wijze voor den handel doet produceeren. En de ekonomische ontwikkeling van de landen, die elk op zich zelf het uitbuitingsgebied van het inheemsche kapitaal gaan vormen, wordt ten slotte de oorzaak die aan dezen handel als bedrijf een einde maakt. Deze oorzaak begint zich te doen gevoelen in allerlei verbodsbepalingen die den handel meer en meer belemmeren, dikwijls plotseling geheele Staten voor hem afsluiten. De Hollandsche kooplieden zijn op deze wijs verdreven uit Engeland, Frankrijk, de Oostzee, enz. Er bleef ten slotte bijna niets over dan de eigen koloniën. De volksplantingen, die vooral aan de industrie van het moederland ten goede kwamen, waren ons door de Engelschen reeds afgenomen: Zuid- en Noord-Amerika, daarna De

272