Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/275

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Zoolang deze toestand duurt, zullen de kooplieden, optredende als bemiddelaars tusschen de onontwikkelde gemeenschappen, hun voordeel kunnen doen met de achterlijke ekonomie der bevolkingen. Een groot deel van hare arbeidsoverschotten, waarvan zij den ruil tot stand brengen, verdwijnt in hun zakken.

 
"Zoolang het handelskapitaal, schrijft Marx, den produktenruil tusschen onontwikkelde gemeenschappen tot stand brengt, schijnt de handelswinst niet slechts bedrog en afzetterij, maar komt ook werkelijk grootendeels daaruit voort.
"Behalve dat het de verschillen tusschen de produktiewijzen van verschillende landen uitbuit (en in dit opzicht werkt het op de gelijkmaking en vaststelling van de warenwaarden) brengen die produktiewijzen mee, dat het koopmanskapitaal zich een groot deel van het meer-produkt toe-eigent, hetzij als tusschenpersoon bij gemeenschappen waarvan de produktie nog hoofdzakelijk het direkte verbruik ten doel heeft, en voor welker ekonomische inrichting de verkoop van het in de cirkulatie opgenomen deel der produktie, dus in 't algemeen de verkoop der produkten naar hun waarde, van ondergeschikt belang is—hetzij omdat in die vroegere produktiewijzen de voornaamste bezitter van het meerprodukt, waarmee de koopman handelt, de slavenhouder, de middeleeuwsche grondheer, de Staat (b.v. de Oostersche despoot) den genietenden rijkdom vertegenwoordigen, door den koopman om den tuin geleid wordt....

    vorsten en van deze tot hen.... van de wetten en regten waardoor de maatschappij werd geregeld, van de losgebroken of nog ingehouden veeten en van de kansen van den oorlog over de geheele wereld, van de financiën der Staten en van de verplichtingen, die deze veelal jegens bankiers en kooplieden hadden op zich geladen.
    Daarbij, de wereldkaart van die dagen vertoonde vele zwarte plekken van ongedeeld, van betwist, van onbekend gebied, maar waarvan de kennis ook voor staatkundige berekeningen van onmisbaar belang bleek.
    Daarbij, geene dagbladen, geene onafhankelijke drukpers.... Wat de geboren Staatsman uit overlevering van kundige voorgangers of uit onvolledige.... boeken moest leeren, dat vernam de koopman op eigen reizen, door eigen ervaring, of van zijne eigen vennooten in alle deelen der wereld. Wat de koeriers naar de kabinetten onveilig en ten halve overbragten, dat fluisterde in alle volledigheid de wind aan de zeilen in en het schip aan den koopman".—De beste berichten omtrent den toestand van ons land b.v., voegt Bakhuizen er bij, zijn wij aan de mededeelingen van kooplieden verschuldigd.—Guicciardini, Gresham, Van Meeteren—zooals ook kooplieden door staatslieden dikwijls met moeilijke diplomatieke zendingen belast werden. (Studiën en Schetsen over Vaderlandsche Geschiedenis en Letterkunde, 's-Gravenhage, 1877; IV, 254/5.)

271