Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/29

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Anna, die gij sedert vier jaar kent als het braafste aller onbeteekenende meisjes, Anna die gij thans hebt gezien in haar deugdzame wanhoop, Anna die door Uwen boezemvriend wordt aangebeden.... Anna zou de minnares van een nacht van den luitenant zijn geweest!!!

Gij zijt gek, vriend Maas, en bedenk u goed voor gij op die dolzinnige verdenking verder gaat.

En zonder omwegen zou ik u, hooggeachte lezer, eveneens voor krankzinnig verklaren wanneer gij geloofdet wat thans Maas gelooft.

Ik kom dus tot de slotsom, dat de twee gronden waarop de schrijver de spanning heeft willen vestigen, de dubbele basis voor onze belangstelling, volkomen ongeschikt zijn om aan hun doel te beantwoorden....

Anna, om het relaas van het tweede bedrijf voort te zetten, wordt, te midden van haar droefheid, de waanzinnige beschuldiging gewaar, die tegen haar is ingebracht.

Men heeft aanmerking gemaakt op het middel door den schrijver gebezigd om Anna hiervan in te lichten: zij vindt de schriftelijke verklaring van den luitenant, en vindt die toevallig op een tafel. Ik meen dat die aanmerking onverdiend is; het is van geen belang te weten hoe Anna met den inhoud dier verklaring bekend wordt; dat zij er mede bekend wordt is de zaak, die ons betrekkelijk ter harte gaat.

De weg door den schrijver ingeslagen behoort tot de tradities van het tooneel. Er zijn honderd zulker tradities en vernuftige voorgangers hebben haar uitgedacht ten behoeve hunner nakomelingen.

Waarom zouden zij hen dan niet mogen gebruiken?

Het is waar, wij zouden den auteur grooten dank verschuldigd zijn, wanneer hij bij deze gelegenheid een nieuwe conventie gevoegd had bij de oude, die aller eigendom zijn. Hij heeft zich de moeite niet gegeven een nieuw middel uit te vinden om zijn doel te bereiken; hij heeft van een oud en beproefd voorschrift gebruik gemaakt.

Anna doet vervolgens wat ieder zou doen; en hier heeft de schrijver een zeer goeden greep gedaan, maar een

25