Naar inhoud springen

Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/310

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

toebrengen. Doch wat het moderne proletariaat vermag, de produktie, reeds op grooten voet georganiseerd en gekoncentreerd, aan de kapitalisten ontnemen, was buiten alle mogelijkheid in een tijd en een land die het kapitalistisch grootbedrijf nog nauwelijks kenden. De ekonomische onkwetsbaarheid van haar positie verschafte tegenover alle populair verzet aan de toenmalige kapitalistische klasse haar politieke overmacht. Al mocht het gemeen nu en dan tijdelijk den baas kunnen spelen, een revolutie was en bleef uitgesloten. Het handelskapitalisme schept geen revolutionnaire klasse, het wekt enkel de wraakzucht van de massa die het verdrukt.

 

IV

 

Indien de kapitalistische produktie de eenige bestaansvorm van het kapitaal is welke ook het arbeidsprodukt voortbrengt waarmee het zich verrijkt, maar alle vormen van het kapitaal zich verrijken met vreemd arbeidsprodukt, dan behoeven de andere en oudere kapitaalsvormen bijzondere instellingen of middelen waarmee zij de onteigening van den vreemden arbeid uitvoeren. De instelling waarvan het handelskapitalisme zich bedient, voor zoover het den arbeid der binnenlandsche lagere bevolking betreft, is de staatsmacht.

De staatsmacht vervult in dit oudere kapitalisme een funktie die van haar tegenwoordige op sommige punten verschilt. De klasse die de kapitalistische produktie beheerscht heeft buiten dit produktie-proces zelve geen middelen noodig waarmee zij zich meester maakt van het produkt der arbeidende klasse. De onteigening van vreemden arbeid is met de onderwerping van de produktie aan het kapitaal volledig en bij uitstek werkzaam geworden. De klasse welke aldus haren rijkdom wint: het totale en steeds toenemende produkt van den maatschappelijken arbeid, slechts verminderd met het noodige levensonderhoud van de voortbrengers, zou, zonder zich te verarmen, van verdere heffingen op dit levensonderhoud kunnen afzien. Werkelijk is het bedrag, dat het hedendaagsche proletariaat in de staatskas stort als be-

306