Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/397

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Op hetgeen Bernstein over de parlementaire taktiek in dit boek ten beste geeft, behoeven we niet uitvoerig in te gaan. Wel nooit is een politieke leer zoo radicaal door de loop der gebeurtenissen niet alleen weerlegd, maar tot volslagen waanzin gemaakt.

Toch kan het ook voor onze lezers nuttig zijn nog eens te hooren wat een zoo kundig en scherpzinnig man, o.a. in ons land door vele bekwame woordvoerders van het socialisme gevolgd, zich van de hanteering van het parlementaire wapen voorstelde.

Over de winsten daarmee door de arbeidersbeweging in bepaalde perioden behaald, is het niet noodig te debatteeren. Zoolang de heerschende klasse, niets vreezende voor haar minderheidsdiktatuur, het parlementaire stelsel respekteerde, hebben de arbeiderspartijen er een nuttig gebruik van gemaakt. Maar immers juist daarom, terwijl bovendien de toestanden in het kapitalisme het terugwerpen van de arbeidersbeweging steeds dringender eischten, kwam bij de bourgeoisie het parlementarisme meer en meer in diskrediet en begonnen alle burgerlijke partijen te roepen om sterke regeerders. Ook de marxisten wisten en weten dat de parlementaire taktiek de machtsuitbreiding van het proletariaat heeft bevorderd. Maar wat de reformisten niet voorzagen en zelfs nu nog niet willen erkennen, is, dat de bourgeoisie het gebruik van die taktiek aan de arbeiders met alle middelen zou gaan betwisten, en ten slotte in de opheffing van het geheele parlementaire stelsel berusten zou. In de helft van ons werelddeel is aan alle werkelijk parlementarisme een eind gemaakt. En voor de andere helft van ons werelddeel en ook voor Noord-Amerika, is van het parlementaire stelsel niet meer vol te houden wat Bernstein er bijna veertig jaar geleden van schreef—n.l. dat het "in Engeland zoowel als in Zwitserland en evenzeer in Frankrijk zich een machtige hefboom voor maatschappelijke vooruitgang betoont".

Speciaal voor Engeland konstateert Bernstein een op die wijze verkregen "belangrijke vordering in de richting van het socialisme, zoo niet in het socialisme zelf". In

393