Maar een gewichtige vraag is waarom men de kapitalistische productiewijze wil opheffen. Het grootste bezwaar ligt niet hierin dat zij, beschouwd in het licht van toekomstige mogelijkheden, een onredelijke productiewijze moet heeten. Een veel grooter bezwaar is nog dat zij de massa van de niet-bezitters in knechtschap en in stoffelijke en geestelijke armoede houdt. De afschaffing van de loonslavernij, deze doelstelling "die vanzelf de invoering van het socialisme vereischt," heeft de Marxistische leer van het begin af gekenmerkt. Voor haar bevrijdingsstrijd kan de arbeidersklasse de onmisbare moed en offervaardigheid niet ontleenen aan de uitkomsten van berekeningen die de grootere doeltreffendheid en voordeeligheid aantoonen. Zij kan de zoo noodige bezieling alleen putten uit het trotsche besef dat zij en zij alleen historisch geroepen is met haar eigen bevrijding de grootste kultuurdaad te volbrengen die ooit van een maatschappelijke klasse is gevergd.
Dit door Bernstein gevoelde verschil, waarbij hij echter de anti-Marxistische keus deed, als het ooit een praktische beteekenis heeft gehad, is die beteekenis nu grooter dan wanneer ook vroeger. Want terwijl het aan de eene kant de schijn heeft dat de ekonomische verkeerdheden van het kapitalisme thans algemeener dan vroeger worden erkend, ziet men aan de andere kant de geheele kracht van de heerschende klasse gericht op de bestendiging en de verzwaring van de loonslavernij.
De diktatuur van het proletariaat kan daarom evenmin een verouderde gedachte heeten als de tegenstelling tusschen proletarische en burgerlijke maatschappij.
III.
Men heeft gezien hoe blij Bernstein er mee was dat hij meende zich op Friedrich Engels te kunnen beroepen voor een van de grondstellingen van zijn nieuwe, reformistische leering. N.l. de stelling dat de macht in de kapitalistische maatschappij door de arbeidersbeweging