Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/403

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

Karl Kautsky was de eerste, om op het feit, dat de werkelijke tekst van Engels van dat gedrukte stuk afweek, de aandacht te vestigen. In zijn kritiek van Bernstein's boek erkent Kautsky, dat de eigenlijke gedachten van Engels niet met de vereischte duidelijkheid zijn weergegeven. Maar, vervolgde Kautsky,

 
"dat is niet de schuld van Engels, maar van Duitsche vrienden die er bij hem op aandrongen het slot als te revolutionnair, weg te laten. Zij meenden dat de voorrede buitendien reeds duidelijk genoeg luidde. Zooals men (uit de beschouwing door Bernstein) nu ziet, is dit niet het geval."
 

Kautsky eindigt met tot Bernstein het verzoek te doen uit de onder zijn berusting gebleven papieren van Engels, zoo mogelijk het echte slot te publiceeren, "dat Engels alleen om uiterlijke overwegingen, niet om innerlijke bedenkingen, liet vervallen. Het zal duidelijk bewijzen hoe weinig reden Bernstein heeft om zich op Engels te beroepen". ("Neue Zeit", jrg. 1898—'99, II, blz. 47).

Uit deze plaatsen bij Kautsky, einde Maart 1899 geschreven, blijkt tweeërlei: èn dat Kautsky zelf met de bewoordingen van het gedeelte dat hij aanduidt als het slot van de voorrede niet bekend was, èn dat Engels zich tegen de hem opgedrongen wijziging van zijn kopie niet verzet heeft.

De eerste opmerking leidt vanzelf tot de vraag hoe Kautsky in zijn artikel tegen Bernstein dan toch kon zeggen dat hij, Bernstein, zich niet op Engels mocht beroepen. Deze vraag vindt men beantwoord in een ander artikel van Kautsky, verscheidene jaren later in de "Neue Zeit" en vervolgens in een bekende brochure van zijn hand, "Der Weg zur Macht" (tweede Duitsche uitgave 1910) opgenomen. Kautsky, ziet men, was door Engels zelf ingelicht toen hij als redakteur van de "Neue Zeit" Engels verlof vroeg diens inleiding in dit tijdschrift te plaatsen voor de nieuwe uitgaaf van Marx' "Klassenkämpfe in Frankreich" verschenen zou zijn. Engels nam

399