Pagina:FrankVanDerGoesWerk1939.djvu/98

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

bare ambtenaren verkeeren. De kapitalistische produktiewijze heeft het menschdom in twee helften verdeeld, waarvan de bevoorrechte een inrichting heeft getroffen om de misdeelden in bedwang te houden. Zoolang alles goed gaat, te weten, zoolang de misdeelde helft nog een redelijke portie krijgt en het kapitalisme nog tamelijk in de behoeften van allen kan voorzien, gevoelt de bevoorrechte helft zich niet zoozeer de meesteres dan wel de leidster van de maatschappij. Dit tijdvak heeft in het kapitalisme wel niet lang geduurd en is nergens volledig in de werkelijkheid overgegaan. Maar in het algemeen kan men toch zeggen dat de vijandelijke verhouding van bourgeoisie en proletariaat behoort tot de latere tijden, mede een teeken is van den teruggang van het kapitalisme. Deze toestand, eenmaal aanwezig, demoraliseert alle personen die in een of andere betrekking medewerken tot de handhaving van het openbaar gezag, dat is, van het gezag der bourgeoisie. De vorsten, de ministers, de regeeringsmeerderheden en de burgerlijke oppositiepartijen in de volksvertegenwoordiging, de rechters en de geringste agent van politie—allen gevoelen zich vijanden van de arbeiders en zijn krachtens hun ambt gedwongen als zoodanig te handelen. Dienstijver, nauwgezetheid, plichtsbetrachting, zoo deze deugden aanwezig zijn, maken zij van hare bezitters des te ijveriger handlangers van de bourgeoisie in den onverpoosden, met afwisselende hevigheid gevoerden strijd van de klassen.

Kortom—de algemeene verwording van de burgerlijke beschaving, aan de hoofdtrekken van welk in onze kringen genoegzaam bekend verschijnsel ik hier den lezer herinner, is zichtbaar, niet zoozeer in het gebrek aan bekwame of talentvolle mannen bij de bourgeoisie, maar in de verkeerde toepassing van bekwaamheden en de onnuttigheid van talenten in haar midden. En, aan den anderen kant, is het intreden van de geestelijke rijpwording van het proletariaat minder merkbaar aan het toenemend getal van buitengewone personen daarin geboortig, dan wel in het gelukkig gebruik van kundigheden en de heilzame werking van talent.

94