Pagina:Frederik van Eeden-Johannes Viator(1895).djvu/187

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
183
HET BOEK VAN DE LIEFDE.
 

Dat heeft een prikkelend bekoren. Wreed, overmoedig, brekend alle banden — een man die zijn maîtres bij zijn moeder brengt. En dan overgaand, langzaam overgaand in een zoete, dieproerende zondaarspijn. Weten dat het alles erbarmelijk is, zelfbedrog en droeve leeddooding. En de wolken even statig, de zon even goed, — de dingen van ’t verleden even rein, vol erbarmen, vol vergeving.

Dan heerlijk uitschreien, als in moeders armen, met een zacht erkennen van het betere en eigen verlorenheid.