Pagina:Frederik van Eeden-Johannes Viator(1895).djvu/188

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv

 

XX.

 

Morgens früh komme er, der Gutes an
Gedanken hat. 

Rigveda (Ludwig 259. 5).


De morgen is de tijd der glanzende gedachten. Hoe heb ik den morgen lief!

Des avonds gaat de ziel mee met al het gevoelde. Zij is vermoeider, zwakker, wankelend, — hoewel ze waant sterk te zijn. Ze voelt dan grof en verdoolt licht. Ze heeft dan sterker prikkel noodig en gaat mee in hare gewaarwordingen, zonder het fijne onderkennen.

Des morgens is zij vast en frisch. Helder klinkt de muziek der sensaties, — zij wacht rustig af, en zuiver resonneert elk onderscheiden toon.

Op al ’t gebeurde ziet zij kalm terug en voelt het in zijn hoogste waarde.

Op ’t klare licht uitwendig klinkt een innerlijke glans terug. ’t Verwarde schikt zich — in ongedachte harmonie verbindt zich wat doorleden is en wat nog is.