Pagina:Frederik van Eeden-Johannes Viator(1895).djvu/24

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

vvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvvv

 

II.

 

Het is een land van mist en stormwind. Schrale windbloemen, distels en helmgras, knikken en wuiven op de rotsen. Kristalklaar zeewater spoelt en zwalpt en schuimt om de grijze, gegroefde steenen beneden, die barsch en bewegingloos liggen in de branding. Ze heffen hun glimmende koppen ruw-geduldig uit de wegslaande golven.

En de zee is groot en beweegt en beweegt. Over de zee waait de wind, woest en gestadig, speelsch, rusteloos, eeuwig door plagend, een wilde, sterke jongen.


In de lucht zie ik de schimmen van groote, sterke mannen. De schittering van schilden, donkere schilden met blinkende knoppen beslagen. En ik zie lanspunten vonkelen en lange zwaarden streep-lichten. Groote, ruige gestalten zie ik, met bultige spieren, en de monden