Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/129

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

SORBUS AUCUPARIA. L.




Nen zwicht van bloêroô bezekens,
  de weêrga van coraal,
zie ‘k hooge, op de averesschen staan,
  en blinken altemaal;
de najaarszonne vonkelt op
  dien ongetelden pereldrop.

De blâren zijn al afgewaaid
  en ‘t hout is, heel ontkleed,
met honderdduizend beierkens,
  behangen, wijd en breed,
"En hoe, o lustig lijsterdiet,
  en plukt ge mij die perels niet?"