Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/142

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

SLAAPLIED.



Waait mij nu zoetjes,
o zuchtende wind;
wiegt mij en douwt mij
dat zuilende kind;
speelt om zijn wichtelijk
aanzichte en laat
Jesuken rusten: het
slapen nu gaat.

Palmen, die roerende en
wagende zijt,
stilt om mijn kindeke uw
takken nen tijd;
engelkes, zoetjes, ach,
Jesuken wilt
slapen: uw' tonge en
uw' harpe nu stilt.