Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/159

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VRIENDENZOEN.

Vis unita fortior.
  Waar zaat gij dan
  gestoken, gij,
  verduisterd en
  verdoken, gij,
  o vriendenhert:
  dor vriendenhand,
  zoo waandet ge, in
  uw onverstand,
gekwetst en afgewezen?
  ‘k En hadde u nooit
  vergeten, ik,
  geen weêrstand u
  verweten, ik;
  geen stroo u in
  den weg geleid,
  geen werk gedaan,
  geen woord gezeid,
dat kwetsende u kon wezen.