Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/165

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

O Jesu, vol genaden,
wie zal't, wie zal't mij raden,
hetgene ik zeggen moet?
'k En weet van veel gebeden
den zin niet, noch de reden:
och, helpt mij, Jesu zoet!

Uw vleesch, uw bloed, uw leven
u zelven mij gegeven,
dat hebt gij, heel en al:
'k en weet noch wat 't u weerd is
noch wat van mij begeerd is
noch wat ik geven zal.

Mijne armoe wilt verrijken,
o Jesu, en niet kijken
als naar uw eigen goed;
u zelven wil ik even
aan u, wat kan ik geven,
als u, o Jesu zoet!