Naar inhoud springen

Pagina:Gezelle, Laatste verzen (1901).pdf/167

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

VOORBIJ.




Voorbij is, eer het woord voluit
mijn tonge ontsnapt, het veêrgefluit
des vogels, die is verre en wijd
van hier, bijkans in géénen tijd.

Voorbij, zoo vaart het stoom getuig
zijn vechtend vier- en vonkgespuig
de schenen langs, éen stonde, en is
verdwenen in de duisternis.

Voorbij zoo loopt een schaduw langs
de stappen meê mijns wandelgangs,
dóór 't onafmeetbaar veld, dat ik
ontgroenen zie van stik tot stik.